ECLI:NL:CRVB:1998:AA8779
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- H.C. Cusell
- T. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheidsuitkering en rechtsgevolgen van besluitvorming door bestuursorgaan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De rechtbank had zich onbevoegd verklaard in een geschil over de toekenning van een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De appellant, het Lisv, had in 1995 een uitkering toegekend aan gedaagde, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 18,7%. Na een herbeoordeling in 1996 werd deze mate vastgesteld op 22%, maar het Lisv besloot de uitkering niet te wijzigen. De rechtbank oordeelde dat de kennisgeving van het Lisv geen rechtsgevolg had en dat er geen beroep openstond. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de kennisgeving wel degelijk als een appellabel besluit moet worden aangemerkt, omdat het de rechtsverhouding tussen partijen opnieuw beoordeelt. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank voor een inhoudelijke beoordeling. De Raad concludeerde dat het stelsel van rechtsbescherming niet toelaat dat gedaagde geen toegang heeft tot de bestuursrechter in deze situatie.