ECLI:NL:CRVB:1996:ZB6529
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bindendheid van overwegingen ten overvloede in het bestuursrechtelijke geschil over AAW-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die een uitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) heeft aangevraagd. Appellante, vertegenwoordigd door mr. J.G.L.M. Schiffeleers, heeft in 1988 een aanvraag ingediend, waarbij zij stelde sinds 1977 volledig arbeidsongeschikt te zijn. De gedaagde, het bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging, heeft in 1990 een uitkering toegekend met een ingangsdatum van 6 juli 1987, maar stelde dat er geen bijzonder geval was om de uitkering eerder te laten ingaan dan een jaar voor de aanvraagdatum. De rechtbank te Roermond heeft in 1992 en 1993 de beslissingen van gedaagde vernietigd en bepaald dat er een nieuwe beslissing moest worden genomen, waarbij de rechtbank opmerkte dat de gedaagde niet vrij stond om af te wijken van de eerdere overwegingen van de rechtbank.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de vraag te beantwoorden of het besluit van gedaagde in rechte stand kan houden. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat gedaagde bij de nieuwe beslissing niet gebonden is aan de overwegingen die door de rechtbank ten overvloede zijn gegeven. De Raad stelt vast dat de overwegingen van de rechtbank niet de vernietiging van de beslissing van gedaagde dragen en dat gedaagde dus vrij stond om zijn discretionaire bevoegdheid uit te oefenen. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet kan slagen, en bevestigt de beslissing van de gedaagde.