ECLI:NL:CRVB:1995:ZB3109
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- L.H. Vogt
- P.S. van Gelein Vitringa
- Rechtspraak.nl
Bewijslast bij betalingen aan niet met name genoemde personen in het kader van sociale verzekeringspremies
In deze zaak gaat het om de bewijslast met betrekking tot betalingen aan niet met name genoemde personen door een ondernemer, die als acquisitiekosten zijn geboekt. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de bedrijfsvereniging eerst moet kunnen stellen dat er sprake is van premieloon. Vervolgens ligt het op de ondernemer om aannemelijk te maken dat dit niet het geval is. Indien de ondernemer hierin niet slaagt, geldt er een verzwaring van de bewijslast, waarbij de ondernemer moet aantonen dat de betalingen niet zijn gedaan aan personen die in een verzekeringsplichtige arbeidsverhouding staan. De Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad en concludeert dat de ondernemer de opgave- en informatieplicht heeft om aan te tonen dat de betalingen niet als loon moeten worden aangemerkt. De Raad bevestigt de uitspraak van de eerste rechter en legt de proceskosten op aan de appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen de eerdere uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Roermond.