Bij brief d.d. 17 dec. 1971 is aan gedaagde kennis gegeven van de navolgende beslissing:
,,Het bestuur van de Grafische Bedrijfsvereniging, te Amsterdam en kantoor houdende aldaar, aan het Zwaansvliet 3, hierna te noemen ,,de bedrijfsvereniging”,
Gezien het verzoek van Mr. J. F. L. G., A.straat ... te K., gedaan namens [A. te B.] , A.straat ..., hierna te noemen ,,de werkgever”, om een voor beroep vatbare beslissing betreffende de ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Ziekenfondswet over de jaren 1968, 1969 en 1970 voor [C.] verschuldigde premies;
In aanmerking nemende:
dat [C.], geboren [geboortedag] 1946, hierna te noemen de werknemer en zwager van de werkgever, van 1 mei 1968 tot 1 nov, 1970 tegen loon werkzaam is geweest [A.] , handelend onder de naam [handelsnaam] .; dat de werkgever meent dat de werknemer niet in dienstbetrekking werkzaam is geweest omdat vóór 1 juli 1967 de werknemer als niet verplicht verzekerd ingevolge de sociale-verzekeringswetten werd beschouwd en ook na die datum de familieverhouding van doorslag gevende betekenis zou zijn geweest;
dat bij een door de bedrijfsvereniging in gesteld onderzoek betreffende de omstandigheden waaronder na 1 juli 1967 de arbeid werd verricht is gebleken dat het salaris van de werknemer gebaseerd is geweest op dat van een vreemde arbeidskracht met soorgelijke opleiding; dat betrokkene van 1 mei 1968 tot 1 nov. 1970 aan de belastingdienst is opgegeven als werknemer;
dat op het aan de werknemer uitbetaalde loon premie krachtens de AOW en ook loonbelasting is ingehouden en dat de werknemer wegens gebrek aan voldoende werk op 1 nov. 1970 werd ontslagen;
dat hieraan even zovele argumenten kunnen worden ontleend om aan te nemen dat de werknemer van 1 mei 1968 tot 1 nov. 1970 in dienstbetrekking werkzaam is geweest;
dat de werknemer premie verschuldigd is over het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering op grond van het bepaalde in art. 77 Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, art. 25 Werkloosheidswet, art. 60 Ziektewet en de artt. 15 en 16 Ziekenfondswet; dat de bedrijfsvereniging zich wat de vaststelling van het loon betreft waarover premie moet worden berekend, geconformeerd heeft aan de bij de Inspectie der Belastingen te Kerkrade verantwoorde en door die Inspectie geaccepteerde loongegevens;
Gelet op:
de artt. 3, eerste lid, 8, 13 en 77 Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
de artt. 3, eerste lid, 8, 12 en 25 Werkloosheidswet;
de artt. 3, eerste lid, 9, 14 en 60 Ziektewet;
de artt. 3, eerste lid, 5, 15 en 16 Ziekenfondswet;
de artt. 4 en 11 Coördinatiewet Sociale Verzekering;
Beslist:
de door G. J. J. N. over de jaren 1968, 1969 en 1970 verschuldigde premies vast te stellen als volgt: