Uitspraak
[verpachter],
[pachter sub 1],2.
[pachtster sub 2],
wonende te [woonplaats], [adres],
Het geding in eerste aanleg
Verpachter kan de pacht tussentijds opzeggen in geval van zijn overlijden of verkoop van het gepachte (blijkend uit een getekend koopcontract). Pachter kan de pacht opzeggen in geval van bedrijfsbeëindiging. Er geldt voor zowel pachter als verpachter een opzegtermijn van 3 maanden.”
“Pachter kan de pacht opzeggen in geval van bedrijfsbeëindiging. Er geldt voor pachter een opzegtermijn van 3 maanden.”en de aldus gewijzigde overeenkomst goedgekeurd. Een afschrift van die beschikking is aan partijen verzonden op 5 februari 2019 en is in fotokopie aan deze beschikking gehecht. Naar de beschikking van de grondkamer wordt verwezen voor de procesgang in eerste aanleg en de aan de beschikking ten grondslag gelegde motivering.
Het geding in hoger beroep
-
primairde pachtovereenkomst ongewijzigd goed te keuren,
-
subsidiair*voor zover de Centrale Grondkamer de opzegtermijn van drie maanden onredelijk acht, de overeenkomst in stand te houden, met een opzegtermijn die de Centrale Grondkamer redelijk acht;
* voor zover de Centrale Grondkamer de opzeggingsgrond gekoppeld aan verkoop wel toelaatbaar acht, maar gekoppeld aan overlijden niet: de overeenkomst in stand te houden, met, aan de kant van verpachter, als enige opzeggingsgrond verkoop van het verpachte (door verpachter zelf of door zijn erfgenamen);
* voor zover de Centrale Grondkamer de gehele voorwaarde ontoelaatbaar acht: goedkeuring van de overeenkomst zoals gewijzigd door de grondkamer, maar met een gewijzigde duur van één jaar zoals voorheen steeds tussen verpachter en pachters is overeengekomen.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
“Verpachter kan de pacht tussentijds opzeggen in geval van zijn overlijden of verkoop van het gepachte (blijkend uit een getekend koopcontract). (…). Er geldt voor (…) verpachter een opzegtermijn van 3 maanden”moet worden goedgekeurd (eventueel na wijziging) of moet worden geschrapt.
(beschikking van 22 november 2017 GP 11.774, TvAR 2018/5925) onder meer overwogen:
Slotsom
Beslissing
S.B. Boorsma en de deskundige leden mr. ing. H.J. Vinke en ing. C.R.M. van Wijk-Francissen, in tegenwoordigheid van mr. M. Vriend, als griffier.