ECLI:NL:CBB:2025:87
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Einduitspraak na bestuurlijke lus inzake subsidieaanvraag voor warmtepomp door [naam 1]
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 18 februari 2025, wordt de einduitspraak gedaan in de zaak tussen [naam 1] en de minister van Klimaat en Groene Groei, met zaaknummer 22/914. De uitspraak volgt op een eerdere tussenuitspraak van 15 oktober 2024, waarin het College de minister had opgedragen om een motiveringsgebrek in het bestreden besluit te herstellen. De minister heeft dit gedaan door de motivering van het besluit aan te vullen in een brief van 26 november 2024. [naam 1] heeft hierop gereageerd met een zienswijze op 21 december 2024, waarna het College het onderzoek op 8 januari 2025 heeft gesloten.
Het College oordeelt dat de minister de subsidieaanvraag van [naam 1] terecht heeft afgewezen, omdat voor de warmtepomp al subsidie was verstrekt aan [naam 2]. Echter, het College heeft in de tussenuitspraak vastgesteld dat het bestreden besluit niet toereikend was gemotiveerd, met name in verband met het gelijkheidsbeginsel. De minister heeft in zijn nadere toelichting voldoende inzicht gegeven in de discrepantie tussen de toekenning en afwijzing van de subsidieaanvragen, die voortkwam uit een niet goed functionerend geautomatiseerd systeem.
Het College concludeert dat het motiveringsgebrek is hersteld en dat de afwijzing van de subsidieaanvraag van [naam 1] in stand blijft. De beroepsgrond van [naam 1] op basis van het evenredigheidsbeginsel wordt verworpen, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn aangetoond die een andere beslissing rechtvaardigen. De uitspraak eindigt met de beslissing dat het beroep van [naam 1] gegrond wordt verklaard, het besluit van 13 april 2022 wordt vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. De minister wordt opgedragen het door [naam 1] betaalde griffierecht te vergoeden.