ECLI:NL:CBB:2025:560

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
12 september 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
24/719
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing in hoger beroep inzake vertrouwelijke informatie door de Autoriteit Consument en Markt

In deze zaak heeft [naam] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 juli 2024, waarin de Autoriteit Consument en Markt (ACM) betrokken is. De ACM heeft vertrouwelijke versies van gedingstukken ingediend en verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter-commissaris is gevraagd om te oordelen over de gerechtvaardigdheid van deze beperking. De ACM heeft aangevoerd dat kennisneming van bepaalde gegevens door de andere partij onevenredig zou schaden, met name persoonsgegevens en bedrijfsvertrouwelijke informatie. De rechter-commissaris heeft de belangen van de betrokken partijen tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat de gevraagde beperking gerechtvaardigd is. De beslissing houdt in dat de vertrouwelijke informatie niet openbaar gemaakt zal worden, omdat dit een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen zou kunnen betekenen en het belang van de ACM om vertrouwelijke informatie te ontvangen voor haar werkzaamheden in de toekomst zou kunnen schaden. Het College kan alleen uitspraak doen op basis van deze stukken met toestemming van de andere partijen. [naam] is verzocht om binnen twee weken aan te geven of zij instemt met deze procedure.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 24/719
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van

[naam] ( [naam] ), te [woonplaats] ( [land] )

(gemachtigden: mr. O.W. Brouwer, A.A.J. Pliego Selie, mr. F.A. Roscam Abbing en mr. V.M.M. Peters)
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 juli 2024, kenmerk ROT 18/6190, in het geding tussen
[naam]

en

de Autoriteit Consument en Markt (ACM)

(gemachtigden: mr. P.S. Kösters en mr. S.M. Mandjes)

Procesverloop

[naam] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 9 juli 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:6186).
De ACM heeft de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken ingezonden en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft (delen van) de volgende stukken:
- B23, B26, B42, B45 en B53 en B72 e-mailcorrespondentie tussen de ACM en de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDV) over [naam] ;
- B62 bijlage 13 bij de reactie importeur op informatieverzoek inzake [naam] motorsoftware.
[naam] heeft, nadat zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, gereageerd op de mededeling van de ACM.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2 Bij deze beslissing moet de rechter-commissaris belangen tegen elkaar afwegen. Aan de ene kant speelt hierbij het belang dat partijen beschikken over dezelfde voor het (hoger) beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Aan de andere kant kan kennisneming van bepaalde gegevens door de ene partij het belang van een of meer andere partijen onevenredig schaden, terwijl de ACM er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft.
3 De ACM meent dat gewichtige redenen zich verzetten tegen kennisneming van de in de vertrouwelijke versie van de hiervoor genoemde stukken. De in de correspondentie met de RDV gelakte gegevens zijn persoonsnamen van de bij die instantie werkzame personen dan wel gegevens (e-mailadres en functiebenaming) waaruit de identiteit van die personen kan worden afgeleid. Volgens de ACM weegt het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de desbetreffende personen zwaarder dan het belang van [naam] om van de persoonsgegevens kennis te kunnen nemen. Bijlage 62 bevat financiële gegevens die een derde over zijn onderneming in het kader van een informatieverzoek van de ACM heeft verstrekt en daarbij om vertrouwelijke behandeling van die bijlage heeft verzocht. De bijlage heeft geen betrekking op [naam] zelf. Volgens de ACM weegt openbaarmaking van deze bijlage niet op tegen het belang van de onderneming.
4 De rechter-commissaris oordeelt dat de gevraagde beperking van de kennisneming van gerechtvaardigd is. De persoonsgegevens in de correspondentie met de RDW moeten vertrouwelijk blijven, omdat kennisneming van deze informatie door alle partijen tot een onevenredig nadeel voor betrokkenen zal kunnen leiden en een inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer tot gevolg zal kunnen hebben, terwijl kennisneming van deze informatie door de partij die er niet over beschikt niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten. Bijlage 62 bevat bedrijfsvertrouwelijke gegevens van de onderneming die de gegevens heeft verstrekt. Deze informatie is vertrouwelijk meegedeeld aan de ACM. Ook deze gegevens dienen vertrouwelijk te blijven, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van de van deze informatie door de partij die er niet over beschikt niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten. De rechter-commissaris heeft verder meegewogen het belang van de ACM om in toekomst de informatie aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft.
5 Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. [naam] wordt verzocht om binnen twee weken na heden schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken B23, B26, B42, B45 en B53 en B72 en B62 (bijlage 13), voor zover zij deze stukken niet kent, uitspraak doet op het hoger beroep.

Beslissing

De rechter-commissaris:
- beslist dat de gevraagde beperking van de kennisneming van (delen van) de stukken B23, B26, B42, B45 en B53 en B72 en B62 (bijlage 13) gerechtvaardigd is;
- verzoekt [naam] om binnen twee weken na heden schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van (delen van) de stukken B23, B26, B42, B45 en B53 en B72 en B62 (bijlage 13) uitspraak doet op het hoger beroep, voor zover zij deze stukken niet kent.
Aldus genomen door mr. A. Venekamp, in tegenwoordigheid van mr. A. Graefe als griffier, op 12 september 2025.
w.g. A. Venekamp w.g. A. Graefe