1.3Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de minister met het besluit van 8 mei 2020 (boetebesluit 201903786) aan Compaxo een boete opgelegd van € 7.500,-. Er is sprake van twee beboetbare feiten:
1. Levensmiddelen werden niet in alle stadia van de productie, verwerking en distributie beschermd tegen elke vorm van verontreiniging waardoor het vlees ongeschikt kan worden voor menselijke consumptie, schadelijk kan worden voor de gezondheid, dan wel op een zodanige wijze kan worden verontreinigd dat het redelijkerwijze niet meer in die staat kan
worden geconsumeerd. Volgens de minister heeft Compaxo daarmee een overtreding begaan van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder c, van de Regeling dierlijke producten en artikel 4, tweede lid, juncto punt 3 in Hoofdstuk IX van Bijlage II van de Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (Verordening 852/2004).
2. De vorming van condens op oppervlakken werd niet voorkomen. Volgens de minister heeft Compaxo daarmee een overtreding begaan van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder c, van de Regeling dierlijke producten en artikel 4, tweede lid, juncto punt 2, aanhef en onder b, in Hoofdstuk I van Bijlage II van Verordening 852/2004.
Bij de vaststelling van de hoogte van de boete is rekening gehouden met de omstandigheid dat de bewezenverklaarde beboetbare feiten een dusdanige samenhang vertonen dat voor deze overtredingen slechts eenmaal een boetebedrag is vastgesteld, te weten het boetebedrag horende bij de overtreding van het beboetbare feit 2 (€ 2.500,-). Op het moment van de overtreding waren nog geen vijf jaren verstreken sinds een eerder aan Compaxo opgelegde boete voor eenzelfde overtreding onherroepelijk is geworden, en om die reden is de boete verhoogd naar € 7.500,-.