ECLI:NL:CBB:2025:28
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongegrondverklaring tuchtklacht accountants door accountantskamer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de accountantskamer van 21 januari 2022, waarin een tuchtklacht van twee gemeenteraadsleden tegen accountant [naam 3] ongegrond werd verklaard. De klacht betrof de controle van de jaarrekening 2019 van de gemeente [plaats 3], die door [naam 3] was uitgevoerd. De gemeenteraadsleden, [naam 1] en [naam 2], stelden dat de accountant ten onrechte een goedkeurende controleverklaring had afgegeven, omdat de afschrijving van investeringen met maatschappelijk nut van vóór 2017 niet correct was verwerkt in de jaarrekening. De accountantskamer oordeelde dat de accountant wel degelijk de juiste procedures had gevolgd en dat de afboeking van € 4,1 miljoen in de jaarrekening 2019 terecht was gedaan, omdat dit was gebaseerd op een raadsbesluit van 7 november 2019. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de accountantskamer de klacht correct had samengevat en beoordeeld. Het College concludeerde dat de hogerberoepsgronden van [naam 1] en [naam 2] niet opgingen, en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan op 28 januari 2025.