ECLI:NL:CBB:2025:251

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
23/1102
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de inschrijving van uittreding en adreswijziging in het handelsregister door de Kamer van Koophandel

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 15 april 2025, zaaknummer 23/1102, wordt de inschrijving van een uittreding van een vennoot en een adreswijziging in het handelsregister door de Kamer van Koophandel (KvK) beoordeeld. De zaak betreft een geschil tussen [naam 1] en [naam 2], die samen een vennootschap onder firma (v.o.f.) hebben geëxploiteerd. De KvK had op 2 en 3 februari 2023 de opgaven tot wijziging van het vestigingsadres en de uittreding van [naam 2] als vennoot ingeschreven. [naam 1] heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door de KvK ongegrond werd verklaard. Het College oordeelt dat de KvK geen gerede twijfel hoefde te hebben over de juistheid van de opgave tot uittreding van [naam 2], maar dat dit niet geldt voor de adreswijziging. De KvK was op de hoogte dat de onderneming niet op het opgegeven adres was gevestigd, en had daarom gerede twijfel moeten hebben over de juistheid van deze opgave. Het College vernietigt het bestreden besluit voor zover het de inschrijving van de adreswijziging betreft en draagt de KvK op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1102

uitspraak van de meervoudige kamer van 15 april 2025 in de zaak tussen

[naam 1] , te [woonplaats 1]

en

de Kamer van Koophandel (KvK)

(gemachtigde: mr. J.P.M. van der Ende)
met als derde-partij
[naam 2], te [woonplaats 2]

Procesverloop

Met de besluiten van 2 februari 2023 en 3 februari 2023 heeft de KvK de opgaven tot wijziging van het vestigingsadres/bezoekadres (adres) van de vennootschap onder firma [naam 3] en de uittreding van [naam 2] als vennoot per 30 april 2018 ingeschreven in het handelsregister.
Met het besluit van 7 april 2023 (bestreden besluit) heeft de KvK het bezwaar van [naam 1] ongegrond verklaard.
[naam 1] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De KvK heeft een verweerschrift ingediend.
[naam 2] heeft een schriftelijke uiteenzetting over de zaak gegeven.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
De zitting was op 27 februari 2025. Aan de zitting heeft [naam 1] deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding
1.1
[naam 1] en [naam 2] hebben samen een agrarische onderneming geëxploiteerd in de vorm van een vennootschap onder firma: [naam 3] (v.o.f.). Tussen [naam 1] en [naam 2] is een geschil ontstaan over de beëindiging van de v.o.f. Dit geschil heeft onder meer geleid tot een arbitrageprocedure, waarin twee tussenvonnissen en een eindvonnis zijn gewezen. [naam 1] heeft vervolgens een vordering tot vernietiging van deze arbitrale vonnissen ingesteld. Bij arrest van 5 november 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:6814; arrest) heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, voor zover hier van belang, geoordeeld dat bij de totstandkoming van het arbitrale eindvonnis het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden en dat dit in beginsel een grond voor vernietiging van dit eindvonnis oplevert. De arbitrale tussenvonnissen kunnen volgens het arrest in stand blijven.
1.2
Op 2 februari 2023 heeft [naam 2] opgave aan het handelsregister gedaan van:
  • wijziging van het adres van [adres 1] [woonplaats 2] in [adres 2] [woonplaats 1] per 30 april 2018;
  • uittreding van [naam 2] als vennoot met ingang van 30 april 2018.
1.3
Met de besluiten van 2 februari 2023 en 3 februari 2023 heeft de KvK deze opgaven ingeschreven in het handelsregister. Met het bestreden besluit heeft de KvK het bezwaar van [naam 1] ongegrond verklaard en de inschrijving van de opgaven in stand gelaten. Daarbij heeft de KvK zich op het standpunt gesteld dat de inschrijving in het handelsregister sinds 24 augustus 2021 niet meer juist is, omdat op die datum een arbitraal tussenvonnis is gewezen, op grond waarvan de v.o.f. is ontbonden en beëindigd. Na de inschrijving van de opgave door [naam 2] staat een v.o.f. met één vennoot ingeschreven met een onderneming op een adres waar die onderneming naar het zich laat aanzien niet is gevestigd. De opgaven zijn desondanks ingeschreven, omdat de inschrijving dichter bij de feiten ligt dan de oude inschrijving. [naam 1] zou volgens de KvK opgave moeten doen van de gedeeltelijke voortzetting van de onderneming in een eenmanszaak. De v.o.f. dient dan in haar geheel te worden uitgeschreven nu er geen gezamenlijke onderneming meer is, maar slechts een te verdelen boedel, aldus de KvK.
1.4
Het toepasselijke wettelijke kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
Standpunten van partijen
2.1
[naam 1] stelt zich op het standpunt dat de uittreding van [naam 2] als vennoot niet had mogen worden ingeschreven in het handelsregister. [naam 2] is nog vennoot, totdat de v.o.f. is vereffend en hij zijn schulden aan de v.o.f. heeft afbetaald. [naam 2] verricht geen arbeid meer in de v.o.f., maar gebruikt wel middelen van de v.o.f. De wijziging van het adres had volgens [naam 1] ook niet mogen worden ingeschreven in het handelsregister. Hij heeft de activiteiten van de v.o.f. deels voortgezet vanuit het oude adres te [woonplaats 2] , en niet vanuit de [adres 2] in [woonplaats 1] .
2.2
De KvK blijft bij haar standpunt dat de opgave terecht is ingeschreven, omdat er geen gezamenlijke onderneming in een v.o.f. meer is. Er is alleen nog een eenmanszaak van [naam 1] , waarvan hij opgave moet doen. [naam 2] is het eens met het standpunt van de KvK.
Beoordeling door het College
3.1
De KvK gaat als beheerster van het handelsregister alleen over inschrijvingen in dat register. In het kader van de heroverweging van het primaire besluit moet de KvK de juistheid van de opgave onderzoeken. Hierbij moet de KvK een inschatting maken van civielrechtelijke feiten, waarbij het definitieve oordeel daarover is voorbehouden aan de civiele rechter. Het is de taak van het College om te beoordelen of het onderzoek door de KvK voldoende is geweest. Uit artikel 5, tweede lid, aanhef en onder e, van het Handelsregisterbesluit 2008 volgt dat de KvK kan weigeren om tot inschrijving over te gaan indien zij gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave.
3.2
In het arbitrale tussenvonnis van 24 augustus 2021 is de datum van beëindiging van de v.o.f. vastgesteld op 1 mei 2018. Het gerechtshof heeft in het arrest bepaald dat de arbitrale tussenvonnissen, waaronder het arbitrale tussenvonnis van 24 augustus 2021, in stand kunnen blijven. Daarmee is de beëindiging van de v.o.f. civielrechtelijk bevestigd. [naam 2] en [naam 1] werken ook niet op een andere manier samen in een onderneming. [naam 1] heeft een gedeelte van de activiteiten van de v.o.f. zelfstandig voortgezet. Dat de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen nog moet worden afgerond, heeft niet tot gevolg dat [naam 2] nog als vennoot moet worden aangemerkt. Het College is van oordeel dat de KvK gelet op deze omstandigheden geen gerede twijfel hoefde te hebben over de juistheid van de opgave tot uittreding van [naam 2] . De KvK heeft de opgave tot uittreding daarom mogen inschrijven.
3.3
Voor wat betreft de wijziging van het adres is dat anders. In het bestreden besluit stelt de KvK dat na deze wijziging staat ingeschreven:
“een onderneming op een adres waar die onderneming naar het zich laat aanzien feitelijk, fysiek niet zit”
Hieruit volgt dat bij de KvK bekend was dat de onderneming niet is gevestigd op het opgegeven adres in [woonplaats 1] . [naam 1] heeft tijdens de zitting bevestigd dat de activiteiten die hij zelfstandig heeft voortgezet, niet plaatsvinden vanuit dat adres. Het College is daarom van oordeel dat de KvK gerede twijfel had moeten hebben over de juistheid van de opgave van de wijziging van het adres en die opgave niet zonder meer had mogen inschrijven. Het bestreden besluit is daarom in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel [1] en het motiveringsbeginsel [2] , voor zover het besluit ziet op de inschrijving van de wijziging van het adres. Het College zal het bestreden besluit in zoverre vernietigen en de KvK opdragen om binnen zes weken opnieuw op het bezwaar te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak.
3.4
Het College geeft de KvK in overweging om daarbij te onderzoeken of zij, in overleg met [naam 1] of uit eigen beweging, kan zorgen voor een registratie in het handelsregister die overeenkomt met de feitelijke situatie. Dat kan alleen worden gerealiseerd door bij dit onderzoek niet alleen het adres te betrekken, maar ook de omstandigheid dat als gevolg van de inschrijving van de opgave van de uittreding van [naam 2] nu een v.o.f. met één vennoot staat ingeschreven. Zoals de KvK in het bestreden besluit bevestigt, is dat niet juist. Een v.o.f. kan niet uit één vennoot bestaan. Er is, aldus de KvK, feitelijk sprake van een eenmanszaak. Daarnaast is de datum van beëindiging van de v.o.f. in het arbitrale tussenvonnis van 24 augustus 2021 vastgesteld op 1 mei 2018. De KvK stelt in het bestreden besluit daarom terecht dat de inschrijving al sinds 24 augustus 2021 niet meer juist is.
3.5
Het College wijst er in dat verband op dat uit artikel 15 van de Handelsregisterwet 2007 (Hrw) volgt dat de in artikel 9 tot en met 14 van de Hrw genoemde gegevens authentieke gegevens zijn. In artikel 10, derde lid, aanhef en onder d, van de Hrw wordt de rechtsvorm genoemd. Dat betekent dat de rechtsvorm in dit geval een authentiek gegeven is. De KvK kan op grond van artikel 38, eerste lid, in samenhang met de artikelen 33 tot en met 36 van de Hrw, als zij gerede twijfel heeft over de juistheid van authentieke gegevens, uit eigen beweging in het handelsregister opgenomen gegevens in onderzoek nemen en deze eventueel wijzigen.
Slotsom
4 Het beroep is gegrond en het College vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de inschrijving van de wijziging van het adres. De minister zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van de aanwijzingen in deze uitspraak. Het College stelt hiervoor een termijn van zes weken. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

Het College:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de inschrijving van de wijziging van het adres;
  • draagt de KvK op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de KvK op het betaalde griffierecht van € 184,- aan [naam 1] te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Smorenburg, mr. J.H. de Wildt en mr. M.J. Jacobs, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025.
w.g. M.M. Smorenburg w.g. A.M. Slierendrecht

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:2
Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Artikel 7:12, eerste lid
De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7:3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied.
Handelsregisterbesluit 2008
Artikel 5, tweede lid
De Kamer kan weigeren om tot inschrijving over te gaan indien:
(…)
e. de Kamer gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave.

Voetnoten

1.artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.artikel 7:12, eerste lid, van de Awb