ECLI:NL:CBB:2025:245

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
23/1772
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring subsidie aanvraag COVID-19

Op 13 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1772. De onderneming, die niet verschenen was, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 10 september 2024, waarin het College het beroep van de onderneming tegen een besluit van de minister van Economische Zaken ongegrond had verklaard. Dit besluit betrof de niet-ontvankelijkheid van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 voor het eerste kwartaal van 2022, vanwege termijnoverschrijding. De onderneming stelde in verzet dat het besluit niet schriftelijk bekend was gemaakt en dat de notificatie niet als zodanig kon worden beschouwd. Ook werd aangevoerd dat de minister de onderneming de kans had moeten geven om het aanvraagverzuim te herstellen. Het College oordeelde echter dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de eerdere uitspraak bleef in stand, waarmee de zaak werd afgesloten.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1772
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2025 op het verzet van

[naam] , te [woonplaats] (onderneming)

De onderneming is niet verschenen. Voor de minister van Economische Zaken is mr. P. van Veen aanwezig.

Rechter: mr. M. Schoneveld

Griffier: mr. I.E. van de Geest

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

1. Het College heeft met de uitspraak van 10 september 2024 met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, het beroep van de onderneming tegen het besluit van de minister van 31 juli 2023 ongegrond verklaard. Het College heeft geoordeeld dat de minister het bezwaar tegen het besluit over de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal (Q1) van 2022 terecht heeft niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
2 In verzet heeft de onderneming aangevoerd dat het besluit niet schriftelijk bekend is gemaakt en dat de notificatie niet als bekendmaking van het besluit geldt. Er wordt in de notificatie geen melding gemaakt van de mogelijkheid om bezwaar te maken. Verder had de minister de onderneming in de gelegenheid moeten stellen het aanvraagverzuim te herstellen.
3. Voor de betekenis van de notificatie e-mail verwijst het College naar de uitspraak van
5 november 2024, ECLI:NL:CBB:2024:775. Er is in het geval van de onderneming niet gebleken van zodanige bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.
4 Het verzet slaagt daarom niet. De uitspraak van 10 september 2024 blijft in stand. Dit betekent dat de zaak hiermee is geëindigd.
w.g. M. Schoneveld w.g. I.E. van de Geest