ECLI:NL:CBB:2025:187

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
23/1261
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van kennisneming van vertrouwelijke informatie in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Coöperatie U.A. beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nu de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, dat op 13 april 2023 is genomen. De minister heeft een vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken ingezonden en heeft aangegeven dat uitsluitend het College van Beroep voor het bedrijfsleven kennis mag nemen van deze stukken, in overeenstemming met artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De coöperatie is in de gelegenheid gesteld om te reageren op deze mededeling, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De rechter-commissaris heeft op basis van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist dat de beperking van de kennisneming van bepaalde delen van de verslagen gerechtvaardigd is. Dit betreft informatie die bedrijfsvertrouwelijk is of die concurrentiegevoelige gegevens bevat. De rechter-commissaris heeft de belangen van de partijen tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat openbaarmaking van deze informatie tot onevenredige schade voor betrokkenen kan leiden. Tevens is geoordeeld dat de coöperatie geen zwaarwegende belangen heeft aangevoerd die openbaarmaking zouden rechtvaardigen.

De coöperatie wordt verzocht om schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij instemt met het College om op basis van de vertrouwelijke stukken uitspraak te doen. De rechter-commissaris heeft de beslissing op 13 maart 2025 genomen, waarbij mr. H.O. Kerkmeester als rechter-commissaris en mr. H. Caglayankaya als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1261
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[naam] Coöperatie U.A., te [woonplaats] (coöperatie)

(gemachtigde: G.J.C. Hooijmans),
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nu: de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
(gemachtigde: mr. H.G.M. Wammes).

Procesverloop

De coöperatie heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 13 april 2023.
De minister heeft de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken ingezonden en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft delen van de volgende stukken:
- bijlage 1 Verslag van de bijeenkomst van de subcommissie op 11 mei 2022 inzake de beoordeling van projecten;
- bijlage 2 Verslag van de bijeenkomst van de adviescommissie op 30 mei 2022 inzake de beoordeling van projecten;
- bijlage 3 Verslag van de bijeenkomst van de adviescommissie op 13 juni 2022 inzake de beoordeling en de rangschikking van projecten.
De coöperatie is in de gelegenheid gesteld te reageren op de mededeling van de minister maar heeft hier geen gebruik van gemaakt.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2 Bij deze beslissing moet de rechter-commissaris belangen tegen elkaar afwegen. Aan de ene kant speelt hierbij het belang dat partijen beschikken over dezelfde voor het beroep relevante informatie alsmede het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Aan de andere kant kan kennisneming van bepaalde gegevens door de ene partij het belang van een of meer andere partijen onevenredig schaden.
3 De rechter-commissaris oordeelt dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de bijlagen 1 tot en met 3 gerechtvaardigd is. Het betreft de delen van de daarin opgenomen verslagen die betrekking hebben op informatie inzake de beoordeling en rangschikking van projecten. Deze stukken bevatten bedrijfsvertrouwelijke gegevens of gegevens waaruit (een deel van) de marktstrategie van betrokkenen zou kunnen worden afgeleid, voor zover al niet zonder meer sprake is van concurrentiegevoelige gegevens. Deze gegevens moeten vertrouwelijk blijven, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel van die betrokkenen zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de coöperatie die er niet over beschikt niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten. De beperking van de kennisneming van delen van de verslagen die betrekking hebben op de handtekeningen van de voorzitter van de adviescommissie is naar het oordeel van de rechter-commissaris eveneens gerechtvaardigd. Deze gegevens moeten vertrouwelijk blijven gelet op het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de voorzitter. De coöperatie heeft geen zwaarwegende belangen aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat openbaarmaking van die handtekeningen zwaarder weegt dan dit belang.
4 Het College kan alleen met toestemming van de coöperatie mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. De coöperatie wordt verzocht om zo spoedig mogelijk schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de bijlagen 1 tot en met 3 uitspraak doet op het beroep.

Beslissing en vervolgstappen

De rechter-commissaris:
- beslist dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de bijlagen 1 tot en
met 3 gerechtvaardigd is;
- verzoekt de coöperatie om zo spoedig mogelijk schriftelijk aan het College kenbaar
te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke
versie van de bijlagen 1 tot en met 3 uitspraak doet op het beroep.
Aldus genomen door mr. H.O. Kerkmeester, in tegenwoordigheid van mr. H. Caglayankaya als griffier, op 13 maart 2025. .
w.g. H.O. Kerkmeester w.g. H. Caglayankaya