“[…] Datum en tijdstip van de bevinding: 18/04/2019 omstreeks 11:00 uur.
In het bedrijf aangesproken en gelegitimeerd aan: de heer [naam 8] , functie: Verantwoordelijke slachthal
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de ruimte waar de bedwelmde varkens hangend aan het baanwerk, getransporteerd worden naar de broeibak. In dit stadium van het slachtproces zijn de varkens verdoofd en gestoken om te verbloeden. De varkens moeten in dit stadium dood zijn. Ik zag dat een varken dat reeds in de broeibak zakte, nog hevig spartelde. Eens ondergedompeld in het hete water van ca 60 graden, bleef het dier zodanig te keer gaan dat het water over de broeibak gutste.
Verschillende andere varkens die aan hetzelfde baanwerk hingen en dus ook dood zouden moeten zijn bewogen ook nog hevig. Ze stampten met de achterpoten. Enkele hadden zelfs nog oogreflex, wat een teken van bewustzijn is. Omdat er geen stopknop in de bedoelde ruimte aanwezig is, kon ik de band niet stilleggen. Ik moest naar de steektafel om daar de band te laten stoppen. Ik vroeg aan de welfare officer [naam 9] om met de tang de bewegende varkens opnieuw te verdoven. Een andere varken was intussen al in de broeibak aan het zakken en
kon niet extra verdoofd worden. Ook dit varken spartelde toen het met de neus in contact kwam met het hete water. Door deze hevige afweerreactie op het hete water, weet ik dat het dier nog gevoelig was en dus niet helemaal bewusteloos en zeker niet dood was.
Ik concludeer hieruit dat ook dit varken onvoldoende verdoofd was en dat de bedwelming zeker niet aanhield tot de dood. Dit dier werd zeker ernstig vermijdbaar lijden toegebracht.
Ik weet dat er vanaf de plaats van bedwelming en verbloeden, geen zicht is op de transportband naar de broeibak. Er kan na de steektafel geen controle uitgevoerd worden door de medewerkers om te voorkomen dat varkens met tekenen van leven toch de broeibak in gaan. Op de plek waar ik mij bevond, kan ik het transport van de hangende varkens niet onderbreken. Wegens de dringende noodzaak om het dierenwelzijn gedurende het hele slachtproces te bewaken en, indien nodig, zo goed mogelijk te herstellen, was ik niet in de gelegenheid om beelden te nemen als bewijsmateriaal. […]
Volgens de verantwoordelijken van de vuile slachthal werkt de verdoving onvoldoende wanneer de verdovingselectroden die de stroom geven aan het varken, vuil zijn. De electroden worden onvoldoende schoongemaakt. Deze omissie moet het bedrijf aangerekend worden. Ook moet de steker, die als eerste een handeling doet na de verdoving, sneller ingrijpen als hij ziet dat de dieren onvoldoende verdoofd uit de restrainer komen. Het bedrijf moet zijn medewerkers in dit geval beter instrueren. Tenslotte moet ook een buffer gevormd worden aan het begin van het glijbaanwerk. Wanneer de varkens omhoog getrokken worden naar het baanwerk, moeten ze voldoende tijd hebben om volledig uit te bloeden. Daarom blijven ze even als buffer stil hangen vooraleer ze verder gaan aan het glijdende baanwerk. Wanneer deze tijd te kort is, is het mogelijk dat ze onvoldoende uitgebloed de broeibak ingaan. Door dit onvoldoende uitbloeden, is het mogelijk dat ze niet dood zijn en nog tekenen van bewustzijn vertonen.
[…].”