Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 18 maart 2025 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [woonplaats 1] (onderneming)
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Procesverloop
Overwegingen
3.2 Uit artikel 4.2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 2.2.8 van de Regeling, waarin is bepaald welke informatie de aanvraag ten minste moet bevatten, volgt dat het op de weg van de aanvrager ligt om de noodzakelijke gegevens te verschaffen op grond waarvan de minister kan beoordelen of de bedoelde reductiepercentages gehaald zullen worden. Aan deze bewijsvoeringslast heeft de onderneming voldaan. Gesteld noch gebleken is dat de aanvraag, na desgevraagd door de minister te zijn aangevuld door de onderneming, onvoldoende gegevens bevatte om te kunnen worden beoordeeld. Integendeel, de minister is overgegaan tot inhoudelijke beoordeling van de aanvraag en heeft deze op inhoudelijke gronden afgewezen. Daaruit volgt dat de onderneming volgens de minister heeft voldaan aan de informatieverplichting die voortvloeit uit artikel 4:2, tweede lid, van de Awb en artikel 2.2.8 van de Regeling. De minister is hier in beroep ook niet van teruggekomen.
Ten aanzien van methaan is in het analyseformulier vermeld dat op basis van het projectplan op stalsysteemniveau een emissiereductie van 15% tot 20% mag worden verwacht en dat daarmee in principe kan worden voldaan aan de reductie-eis. Voor ammoniak is vermeld dat op basis van het projectplan op stalsysteemniveau een emissiereductie van 15% mag worden verwacht. Hoewel dat minder is dan de op grond van de Regeling vereiste 20% wordt in het analyseformulier gesteld dat in principe kan worden voldaan aan de reductie-eis.
Vervolgens wordt in het analyseformulier gesteld dat de onderbouwing in het projectplan onvoldoende is. Daarbij is aangenomen dat de metingen die in het projectplan zijn vermeld 24-uurs metingen zijn geweest. Gebleken is echter dat het gaat om metingen die over langere perioden zijn gedaan. Voor zover als gebrek aan het projectplan is aangemerkt dat de resultaten van deze metingen zijn vergeleken met de emissieresultaten van jaarrondmetingen en geen “controlled-case” metingen zijn geweest, geldt dat daarvoor nu juist de subsidie is gevraagd. Om daarvoor in aanmerking te komen is een onderbouwde indicatie dat de beoogde emissiereductie kan worden gehaald voldoende. Door te eisen dat die metingen al zijn uitgevoerd en aan het projectplan ten grondslag moeten worden gelegd, miskent de minister het doel van de subsidie.
Beslissing
- draagt de minister op binnen dertien weken na het verzenden van deze tussenuitspraak het gebrek in het besluit van 25 oktober 2022 te herstellen of een ander besluit hiervoor in de plaats te nemen, met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.