ECLI:NL:CBB:2025:161
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak College van Beroep voor het bedrijfsleven inzake subsidieaanvraag TVL Q1 2022
Op 11 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van [naam 1] B.V. tegen een eerdere uitspraak van 3 december 2024. In die uitspraak werd het beroep van de onderneming tegen het besluit van de minister van Economische Zaken om de pro-forma-aanvraag voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022 af te wijzen, ongegrond verklaard. De ondernemer heeft verzet aangetekend, stellende dat het College in strijd met het procesrecht heeft gehandeld door uitspraak te doen zonder zitting. De zitting vond plaats op 20 februari 2025, waar de gemachtigde van de onderneming en de gemachtigden van de minister aanwezig waren.
Het College oordeelde dat het niet in strijd met het procesrecht heeft gehandeld door uitspraak te doen zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt de mogelijkheid om af te zien van een zitting wanneer het College na bestudering van het dossier tot de conclusie komt dat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De onderneming had op de zitting de gelegenheid om haar verzet toe te lichten, maar heeft geen nieuwe argumenten aangedragen die de eerdere uitspraak in twijfel trokken. Het College concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 maart 2025.