ECLI:NL:CBB:2025:115
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van subsidieaanvraag op grond van te late indiening en medische omstandigheden
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in het verzet van een onderneming tegen een eerdere uitspraak van 8 oktober 2024. De onderneming had verzet aangetekend tegen de afwijzing van haar pro-forma-aanvraag voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 voor het eerste kwartaal van 2022. Het College had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat de aanvraag te laat was ingediend en dat de minister van Economische Zaken deze terecht had afgewezen. De onderneming stelde dat er medische omstandigheden waren die de late indiening van de aanvraag verklaarden.
Het College heeft in de huidige uitspraak geoordeeld dat de medische omstandigheden van de bestuurster en haar echtgenoot niet voldoende waren om de late indiening te rechtvaardigen. Het College heeft vastgesteld dat de onderneming in andere gevallen wel tijdig aanvragen had ingediend, ondanks de aanwezigheid van dezelfde medische omstandigheden. Bovendien kon niet worden vastgesteld dat het voor de bestuurster onmogelijk was om iemand anders de aanvraag tijdig te laten indienen. De onderneming heeft in het verzet geen nieuwe argumenten aangevoerd die de eerdere uitspraak zouden kunnen weerleggen.
Daarom heeft het College het verzet ongegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraak van 8 oktober 2024 in stand blijft. De zaak is hiermee definitief afgesloten.