Bijlage
Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91
“Artikel 1 Doel en werkingssfeer
1. Deze verordening biedt de grondslag voor een duurzame ontwikkeling van de biologische productie waarbij de effectieve werking van de interne markt gewaarborgd wordt, eerlijke concurrentie wordt gegarandeerd, het vertrouwen van de consument wordt verzekerd en de belangen van de consument worden beschermd.
Bij deze verordening worden gemeenschappelijke doelstellingen en beginselen vastgesteld ter onderbouwing van de erin vervatte voorschriften met betrekking tot:
a)
alle stadia van de productie, bereiding en distributie van biologische producten, alsmede de
controles daarop;
b)
het gebruik van aanduidingen die verwijzen naar de biologische productie in de etikettering
en de reclame.
[…]”
“Artikel 2 Definities
In deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:
a)
„biologische productie”: het gebruik van productiemethoden die in overeenstemming zijn
met de in deze verordening vastgestelde voorschriften, in alle stadia van de productie, bereiding en distributie;
l)
„voorverpakt levensmiddel”: voorverpakt levensmiddel in de zin van artikel 1, lid 3, onder b), van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de
etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame;
[…]”
“Artikel 27 Controlesysteem […]
3. In het kader van deze verordening worden de aard en de frequentie van de controles vastgesteld op basis van een beoordeling van het risico op onregelmatigheden en inbreuken wat betreft de naleving van de eisen van deze verordening. Alle marktdeelnemers, uitgezonderd groothandelaren die alleen handelen in voorverpakte producten en marktdeelnemers die aan de eindconsument of -gebruiker verkopen zoals beschreven in artikel 28, lid 2, worden ten minste eenmaal per jaar onderworpen aan een controle op de naleving.
4. De bevoegde autoriteit kan:
5. haar controlebevoegdheden toevertrouwen aan een of meer andere controlerende autoriteiten. De controlerende autoriteiten bieden adequate waarborgen inzake objectiviteit en onpartijdigheid, en beschikken over gekwalificeerd personeel en de middelen die nodig zijn om hun taak te vervullen;
controletaken overdragen aan een of meer controleorganen. In dat geval wijzen de lidstaten de autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de goedkeuring van en het toezicht op dergelijke organen.
“Artikel 34 Vrij verkeer van biologische producten
De bevoegde autoriteiten, controlerende autoriteiten en controleorganen mogen het in de handel brengen van biologische producten die zijn gecontroleerd door een controlerende autoriteit die of een controleorgaan dat in een andere lidstaat is gevestigd, niet om redenen in verband met de productiemethode, de etikettering of de presentatie beperken of belemmeren, voor zover die producten aan de voorschriften van deze verordening voldoen. Meer bepaald mogen geen extra controles of financiële lasten worden opgelegd naast die waarin bij titel V wordt voorzien.
[…]”
Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft
“Artikel 65 Controlebezoeken
Bij alle marktdeelnemers moet de controlerende autoriteit of het controleorgaan ten minste eenmaal per jaar een fysieke controle uitvoeren.
De controlerende autoriteit of het controleorgaan neemt en analyseert monsters voor de detectie van niet voor de biologische productie toegestane producten, voor de controle van productietechnieken die niet in overeenstemming zijn met de voorschriften, of voor de detectie van eventuele contaminatie met niet voor de biologische productie toegestane producten. De controlerende autoriteit of het controleorgaan moet jaarlijks voor ten minste 5
% van het aantal marktdeelnemers onder haar/zijn controle monsters nemen en analyseren. De selectie van de marktdeelnemers bij wie monsters moeten worden genomen, wordt gebaseerd op de algemene evaluatie van het risico’s van niet-naleving van de voorschriften voor de biologische productie. In deze algemene evaluatie worden alle stadia van de productie, bereiding en distributie in aanmerking genomen.
De controlerende autoriteit of het controleorgaan neemt en analyseert monsters telkens wanneer wordt vermoed dat niet voor de biologische productie toegestane producten of technieken zijn gebruikt. In deze gevallen geldt geen minimumgrens voor het aantal monsters dat moet worden genomen en geanalyseerd.
De controlerende autoriteit of het controleorgaan kan ook in andere gevallen monsters nemen en analyseren met het oog op het opsporen van niet voor de biologische productie toegestane producten, het controleren van productietechnieken die niet in overeenstemming zijn met de voorschriften voor de biologische productie, of het opsporen van eventuele contaminatie met niet voor de biologische productie toegestane producten.
[…]
4. Bovendien legt de controlerende autoriteit of het controleorgaan bezoeken voor aselecte controles af die in beginsel niet worden aangekondigd en die zijn gebaseerd op een algemene evaluatie van het risico dat de voorschriften voor de biologische productie niet worden nageleefd, waarbij ten minste rekening wordt gehouden met de resultaten van de eerdere controles, met de hoeveelheid betrokken producten en met het risico op verwisseling van producten.”
“Artikel 92 Informatie-uitwisseling tussen controlerende autoriteiten, controleorganen en bevoegde autoriteiten
1. Wanneer marktdeelnemers en/of hun subcontractanten door verschillende controlerende autoriteiten of controleorganen worden gecontroleerd, wisselen die controlerende autoriteiten of controleorganen de ter zake relevante informatie over de onder hun controle verrichte handelingen uit.
[…]”
Artikel 92 quater Toezichtsactiviteiten met betrekking tot controleorganen […]
2. De bevoegde autoriteiten verplichten de controleorganen ertoe documentatie over hun risicoanalyseprocedure in te dienen.
De risicoanalyseprocedure moet zo zijn opgezet dat:
het resultaat van de risicoanalyse de basis oplevert voor het bepalen van de intensiteit van de onaangekondigde of aangekondigde jaarlijkse inspecties en bezoeken;
krachtens artikel 65, lid 4, aanvullende bezoeken voor aselecte controles overeenkomstig de risicocategorie worden uitgevoerd bij ten minste 10 % van de marktdeelnemers met wie een contract is gesloten;
ten minste 10 % van alle inspecties en bezoeken die overeenkomstig artikel 65, leden 1 en 4, worden uitgevoerd, niet wordt aangekondigd;
op basis van de risicoanalyse wordt bepaald welke marktdeelnemers onaangekondigd moeten worden geïnspecteerd en bezocht, en dat deze inspecties en bezoeken naargelang van het risiconiveau worden gepland.
Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad
“Artikel 38 Aanvullende regels inzake officiële controles en acties die de bevoegde autoriteiten moeten ondernemen
[…]
2. Officiële controles die worden uitgevoerd conform artikel 9 van Verordening (EU) 2017/625 voor de controle op de naleving van deze verordening, worden gedurende het gehele proces in alle stadia van de productie, bereiding en distributie uitgevoerd op basis van de waarschijnlijkheid van niet-naleving in de zin van artikel 3, punt 57, van deze verordening, bij de bepaling waarvan rekening wordt gehouden met de elementen bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) 2017/625, en in het bijzonder met de volgende elementen:
3. het type, de omvang en de structuur van de exploitanten en de groepen exploitanten;
4. hoe lang exploitanten en groepen exploitanten zich al bezighouden met biologische productie, bereiding en distributie;
5. de resultaten van de overeenkomstig dit artikel uitgevoerde controles;
6. het voor de verrichte activiteiten relevante tijdstip;
7. de categorieën producten;
8. het type, de hoeveelheid en de waarde van de producten en de ontwikkeling daarvan in de loop van de tijd;
9. de mogelijkheid van vermenging van producten of verontreiniging met niet-toegelaten producten of stoffen;
10. de toepassing van afwijkingen van of uitzonderingen op de regels door exploitanten en groepen exploitanten;
de kritieke punten voor niet-naleving en de waarschijnlijkheid van niet-naleving in elk stadium van de productie, bereiding en distributie;
uitbestede activiteiten. […]”
“Artikel 61 Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het
Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.”