ECLI:NL:CBB:2024:952

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
24/830 en 24/834
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake huis- en hobbydierenlijst en witstaartstekelvarkens

In deze uitspraak van 21 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, vertegenwoordigd door A.D. Knoth en N.S. Scheffer, hebben bezwaar gemaakt tegen de nieuwe huis- en hobbydierenlijst die op 1 juli 2024 in werking is getreden. Deze lijst bevat een selectie van diersoorten die gehouden mogen worden, waarbij het witstaartstekelvarken (Hystrix indica) niet is opgenomen. Verzoekers hebben aangevoerd dat het welzijn van hun dieren in gevaar komt door de verplichting tot castratie of scheiding van de dieren, wat kan leiden tot onomkeerbare negatieve gevolgen voor hun gezondheid en welzijn.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de belangen van de minister, die de nieuwe lijst heeft opgesteld ter bescherming van het welzijn van dieren en de veiligheid van mensen, zwaarder wegen dan de belangen van verzoekers. De rechter heeft vastgesteld dat verzoekers niet noodzakelijkerwijs verplicht zijn om de witstaartstekelvarkens te castreren of te steriliseren, en dat zij in afwachting van de uitspraak in de beroepszaken de dieren kunnen scheiden. De rechter heeft geconcludeerd dat de gevolgen van deze scheiding niet zodanig zijn dat dit de belangenafweging in het voordeel van verzoekers moet doen uitvallen.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een belangenafweging in het bestuursrecht, waarbij de rechter een voorlopig oordeel geeft dat niet bindend is voor de hoofdzaak. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 24/830 en 24/834
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 oktober 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[naam 1] v.o.f., te [plaats 1] ,
Stichting [naam 2], te [plaats 2] ,
verzoekers (gemachtigden: A.D. Knoth en N.S. Scheffer),
en

Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

(gemachtigde: mr. M.J.H. van der Burgt)

Procesverloop

Met het besluit van 17 april 2024, nr. WJZ/ 52639951, heeft de minister diersoorten aangewezen die gehouden mogen worden (Besluit huis- en hobbydierenlijst). Dit besluit is op 1 juli 2024 in werking getreden.
Met afzonderlijke besluiten van 2 september 2024 (de bestreden besluiten) heeft de minister de bezwaren van verzoekers gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Deze beroepen zijn geregistreerd onder zaaknummer 24/829 en 24/833. Verder hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting was op 9 oktober 2024. Aan de zitting hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen. Verder waren namens de minister aanwezig [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] .

Overwegingen

1.1
Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, als tegen een besluit bij het College beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Voor zover in deze uitspraak een oordeel wordt gegeven over de rechtmatigheid van de bestreden besluiten, is sprake van een voorlopig oordeel dat het College niet bindt in de hoofdzaak.
Inleiding
2.1
In artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren staat dat het verboden is om dieren te houden die niet behoren tot door Onze Minister aangewezen diersoorten of diercategorieën. Met artikel 1 van het Besluit huis- en hobbydierenlijst heeft de minister hier invulling aan gegeven. Daarin zijn dertig zoogdiersoorten aangewezen (nieuwe lijst). Dit betekent dat, per 1 juli 2024, diersoorten die niet in artikel 1 zijn aangewezen, niet gehouden mogen worden. De oude positieflijst voor huis- en hobbydieren (oude lijst), waarop veel meer diersoorten stonden, is per 1 juli 2024 komen te vervallen met de wijziging van de Regeling houders van dieren.
2.2
In artikel 3 van het Besluit huis- en hobbydierenlijst is overgangsrecht opgenomen voor het houden van dieren van niet aangewezen diersoorten. In het eerste lid hiervan wordt vrijstelling verleend van het verbod in artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren aan degene die op het moment van inwerkingtreding van het besluit dieren houdt van een soort die niet is aangewezen in artikel 1, voor het houden van de op dat moment gehouden dieren, en wanneer een dier op dat moment drachtig is, voor het houden van de desbetreffende nakomelingen van dat dier. In artikel 3, tweede lid, wordt deze vrijstelling beperkt tot dieren ten aanzien waarvan de houder een maatregel heeft getroffen om te voorkomen dat het zich voortplant. Volgens de toelichting bij het Besluit huis- en hobbydierenlijst kan worden gedacht aan anticonceptie, het gescheiden houden van mannelijke en vrouwelijke dieren, sterilisatie en (chemische) castratie.
2.3
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de nieuwe lijst. De minister heeft deze bezwaren, voor zover hier van belang, ongegrond verklaard. Verzoekers hebben beroep ingesteld en voorlopige voorzieningen gevraagd voor het witstaartstekelvarken (Hystrix indica). Dit dier stond wel op de oude lijst, maar niet op de nieuwe lijst.
Verzoek
3.1
Verzoekers verzoeken het College primair om direct uitspraak te doen in de hoofdzaken en te bepalen dat de plaatsing van het witstaartstekelvarken op de Huis- en hobbydierenlijst niet geweigerd had mogen worden.
3.2
Subsidiair willen verzoekers dat artikel 3, tweede lid, van het Besluit Huis- en hobbydierenlijst buiten toepassing wordt gelaten in afwachting van de uitkomst in de bodemprocedure, om onomkeerbare negatieve gevolgen voor het witstaartstekelvarken te voorkomen.
Spoedeisend belang
4 De nieuwe lijst heeft tot gevolg dat witstaartstekelvarkens per 1 juli 2024 alleen nog mogen worden gehouden als zij vallen onder de vrijstelling zoals opgenomen in artikel 3, eerste lid, van het Besluit huis- en hobbydierenlijst. Deze vrijstelling is uitsluitend van toepassing op dieren ten aanzien waarvan de houder een maatregel heeft getroffen om te voorkomen dat het zich voortplant. Verzoekers betogen dat het welzijn van het witstaartstekelvarken daardoor ernstig kan worden geschaad, omdat het voorkomen van voortplanting door middel van castratie, sterilisatie of het scheiden van dieren kan leiden tot onomkeerbare negatieve gevolgen voor de gezondheid en het welzijn. Verzoekers hebben tijdens de zitting toegelicht dat zij houders zijn van zowel mannelijke als vrouwelijke witstaartstekelvarkens. De voorzieningenrechter gaat daar voorlopig van uit en ziet hierin aanleiding om te oordelen dat verzoekers voldoende spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
5.1
De voorzieningenrechter van het College heeft in de uitspraak van 2 juli 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:439) overwogen dat een voorlopige voorziening kan worden gevraagd voor wat betreft diersoorten die wel op de oude lijst stonden, maar niet op de nieuwe lijst. Verder heeft de voorzieningenrechter in die uitspraak overwogen dat geen voorlopige voorziening kan worden gevraagd tegen de in artikel 3 van het Besluit huis- en hobbydierenlijst geregelde vrijstelling en de daarvoor geldende toepassingsvoorwaarden.
5.2
De gronden die verzoekers aanvoeren richten zich tegen de nieuwe lijst in het algemeen, de beoordelingssystematiek die de minister heeft gebruikt bij het samenstellen daarvan en de beoordeling van het witstaartstekelvarken in het bijzonder. Zij stellen dat een minder ingrijpende maatregel voor het witstaartstekelvarken volstaat.
Deze gronden vergen nader onderzoek en lenen zich niet voor een voorlopig rechtmatigheidsoordeel. Ook zal er om deze reden nog geen uitspraak worden gedaan in de beroepszaken. De voorzieningenrechter volstaat daarom met een belangenafweging, aan de hand waarvan hij bepaalt of er aanleiding is om in afwachting van de uitspraak op de beroepen een voorlopige voorziening te treffen.
5.3
Verzoekers hebben een beroep gedaan op het arrest van het Hof van Justitie van 13 maart 2007 (Unibet, ECLI:EU:C:2007:163) en aan de hand daarvan betoogd dat het een inbreuk is op het doeltreffendheidsbeginsel dat geen voorlopige voorziening kan worden gevraagd die ziet op artikel 3 van het Besluit huis- en hobbydierenlijst. De voorzieningenrechter laat in het midden of dat betoog slaagt, omdat het de beoordeling in deze verzoeken niet anders maakt. Voor zover het betoog zou slagen, dan zou dat namelijk betekenen dat de voorzieningenrechter een belangenafweging moet maken. Die belangenafweging maakt de voorzieningenrechter al in het kader van het niet plaatsen van het witstaartstekelvarken op de nieuwe lijst.
5.4
Verzoekers hebben toegelicht dat het castreren, steriliseren of scheiden van witstaartstekelvarkens, waartoe zij gehouden zijn nu het witstaarstekelvarken niet op de nieuwe lijst staat, kan leiden tot onomkeerbare negatieve gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van de dieren. Het scheiden en later weer bij elkaar brengen van witstaartstekelvarkens is gevaarlijk en kan ertoe leiden dat de dieren elkaar verwonden of zelfs doden, aldus verzoekers. De minister heeft toegelicht dat het doel van de nieuwe lijst is om het welzijn van gehouden dieren en de veiligheid van de mens te beschermen, omdat daardoor alleen dieren mogen worden gehouden die daarvoor geschikt zijn. [naam 5] , lid van het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst, heeft tijdens de zitting toegelicht dat de periode waarin een witstaartstekelvarken zich kan voortplanten ongeveer tien jaar duurt en dat het scheiden van de geslachten gedurende die periode mogelijk is, zonder nadelige gevolgen. Andere houders van witstaartstekelvarkens, waaronder dierentuinen, doen dat ook op die manier. [naam 5] heeft daarnaast bevestigd dat het weer bij elkaar brengen van witstaartstekelvarkens risico’s met zich mee brengt.
5.4
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de belangen van de minister die worden gediend met de nieuwe lijst zwaarder wegen dan de belangen van verzoekers. Verzoekers zijn niet noodzakelijkerwijs gehouden de witstaartstekelvarkens te castreren of te steriliseren. In afwachting van de uitspraak in de beroepszaken, kunnen verzoekers de witstaartstekelvarkens scheiden. Dit kan weliswaar gevolgen hebben, maar deze gevolgen zijn niet zodanig dat de belangenafweging in het voordeel van verzoekers moet uitvallen.
5.5
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. A.M. Slierendrecht