ECLI:NL:CBB:2024:950
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening schorsing chauffeurskaart taxichauffeur verdacht van overtreding Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 december 2024 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een taxichauffeur wiens chauffeurskaart door de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat was geschorst. De schorsing was het gevolg van een verdenking van overtreding van de Opiumwet, waarbij de taxichauffeur op 10 november 2024 was aangehouden voor het bezit en gebruik van lachgas. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris voldoende redenen had om te veronderstellen dat de taxichauffeur niet voldeed aan de eisen voor een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en dat de schorsing van de chauffeurskaart gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter weegt de ingrijpende gevolgen van de schorsing voor de taxichauffeur, die financieel in de problemen dreigt te komen, maar concludeert dat het belang van veilig taxivervoer zwaarder weegt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij hij benadrukt dat de staatssecretaris bevoegd was om de schorsing op te leggen en dat de belangenafweging niet onevenredig was. De beslissing is openbaar uitgesproken en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.