ECLI:NL:CBB:2024:924
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvragen op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 17 december 2024, met zaaknummers 24/196 en 24/197, is de afwijzing van subsidieaanvragen op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) aan de orde. De aanvragen, ingediend door [naam 1] B.V. op 26 september 2023 voor het tweede en derde kwartaal van 2021, zijn afgewezen omdat ze buiten de aanvraagperioden zijn ingediend. De minister van Economische Zaken had eerder op 2 oktober 2023 de aanvragen als pro-forma aangemerkt en deze afgewezen. De onderneming stelde dat zij gerechtvaardigd vertrouwen had dat zij geen aanspraak kon maken op subsidie, omdat zij op 31 december 2019 in financiële moeilijkheden verkeerde. De minister verklaarde echter dat de onderneming tijdig een aanvraag had moeten indienen, ongeacht haar financiële situatie op dat moment.
Tijdens de zitting op 19 november 2024 werd het standpunt van de onderneming verdedigd door haar gemachtigden, terwijl de minister werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De onderneming voerde aan dat de informatie op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het formulier ‘Verklaring niet in financiële moeilijkheden voor grote ondernemingen’ onduidelijk was en dat dit haar vertrouwen had gewekt. Het College oordeelde dat de minister de aanvragen terecht had afgewezen, omdat de aanvragen niet tijdig waren ingediend en er geen grond was voor het oordeel dat de bestreden besluiten in strijd waren met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel.
Het College concludeerde dat de minister de aanvragen op grond van de TVL terecht had afgewezen, omdat niet was voldaan aan de vereisten voor tijdige indiening. De beroepen van de onderneming werden ongegrond verklaard, en de uitspraak benadrukte het belang van het tijdig indienen van aanvragen en de verantwoordelijkheid van de onderneming om zich te informeren over de geldende regels en termijnen.