Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 10 december 2024 in de zaken tussen
[naam] , te [plaats] (de landbouwer)
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
(gemachtigden: mr. J. van Horsen en mr. Y.R. Sanders)
Procesverloop
BGT-check is afgerond en hem een overzicht toegezonden van de nieuwe oppervlaktes van de percelen.
17 februari 2021 bezwaar gemaakt.
niet-ontvankelijk verklaard.
Overwegingen
Hierbij zij nog opgemerkt dat het verplichte gebruik van de grootschalige topografische gegevens uit de BGT, niet betekent dat de registratie van die gegevens op zichzelf reeds rechtsgevolgen heeft. Indien een besluit op grond van enige wettelijke regeling wordt genomen, zal in het kader van die regeling moeten worden bezien welke betekenis gegevens uit de BGT hebben voor het te nemen besluit, en zal die regeling daarbij soms nopen tot nadere interpretatie of bewerking van gegevens uit de basiskaart. Met andere woorden: de BGT bevat de fysieke werkelijkheid, de betekenis van die werkelijkheid voor te nemen besluiten moet echter in andere kaders worden vastgesteld. Zo is bijvoorbeeld met de grootschalige topografische registratie van een agrarisch perceel niet per definitie de subsidiabele eenheid voor een landbouwsubsidie vastgesteld. De verplichting ziet op het gebruik van de BGT als «waardevrije» topografische ondergrond. Zoals in paragraaf 3.3 van deze toelichting reeds aangegeven, kunnen in het kader van diverse wettelijke regelingen specifieke objectkwalificaties gelden, waardoor voor de uitvoering van die regelingen de in aanmerking te nemen begrenzing van objecten kan afwijken van de topografische ondergrond. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij de identificatie en registratie van landbouwgrond en bodems waarop of waarin meststoffen mogen worden gebracht. Voor de identificatie en registratie van oppervlakten landbouwgrond – in het kader van de steunwaardigheid van de landbouwgrond – is de geharmoniseerde regelgeving op grond van Verordening (EG) nr. 73/2009, Verordening 1698/2005 en Verordening (EG) nr. 1122/2009 bepalend. Ook de identificatie en registratie van bodems – in het kader van de besluitvorming over het daarop of daarin aanbrengen van meststoffen, kent een eigenstandig en periodiek wijzigend kader op grond van artikel 5, lid 4, onder a, van Richtlijn (EG) nr. 91/676/EEG. Authentieke gegevens in de BGT bepalen dus niet de kwalificatie en afmeting van een terreindeel als landbouwgrond, of de kwalificatie en afmeting van het terreindeel waarop of waarin meststoffen aangebracht kunnen worden. Voor dergelijke kwalificaties en de bepaling van begrenzingen is de hiervoor genoemde Europese regelgeving en de daarop gebaseerde Nederlandse wet- en regelgeving bepalend.
[…]”
16 januari 2021 en de brief van 17 februari 2021 met bestreden besluit I niet-ontvankelijk verklaard. Volgens de minister zijn dit geen besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb, omdat ze niet zijn gericht op rechtsgevolg. Het invullen van de BGT-check is een hulpmiddel ter uitvoering van, onder andere de beslissingen in het kader van de basisbetalingsregeling. De landbouwer heeft tijdens de BGT-check opmerkingen geplaatst bij de BGT-grenzen. Deze opmerkingen zijn door de minister beoordeeld. In het bericht van 16 januari 2021 is meegedeeld dat die opmerkingen zijn beoordeeld en hoe hij hierop kan reageren. In de brief van 17 februari 2021 is meegedeeld dat de BGT-check is voltooid. Deze mededelingen zijn geen handelingen waarmee een rechtsgevolg is beoogd, maar zijn slechts feitelijke mededelingen. Op het moment dat een beslissing wordt genomen in het kader van de basisbetalingsregeling, waarin de perceelsoppervlakten worden vastgesteld, staat het de landbouwer vrij om een bezwaarprocedure te starten tegen die beslissing. Voor zover de landbouwer onder verwijzing naar de uitspraak van het College van 12 april 2013 (ECLI:NL:CBB:2013:BZ8135) betoogt dat een dergelijke herziening in het geval van een andere meetmethode beoordeeld moet worden als een besluit, merkt de minister op dat in die uitspraak de aanvraag van de (toenmalige) bedrijfstoeslag 2009 onderwerp van geschil was. Met die beslissing is wél een rechtsgevolg beoogd, namelijk de uitbetaling van de toeslagrechten. De situatie van de landbouwer wijkt daarvan af, nu in deze zaak geen sprake is van een beoordeling die ziet op de aanvraag van de uitbetaling van betalingsrechten.
GPS-meetpunten als de onderliggende metadata meegestuurd worden. Er dient dus een andere meetmethode te worden gehanteerd.
Registratie bufferstroken bij RVO
De applicatie Mijn Percelen van RVO bevat als hulpmiddel voor de registratie een kaartlaag waarop de bufferstroken getoond worden. RVO heeft hiervoor onder andere gebruik gemaakt van de BGT. […]
Is de landbouwer het niet eens met een bufferstrook die in Mijn Percelen wordt weergegeven, dan geeft de landbouwer dit door aan RVO met daarbij de reden. Vervolgens zorgt RVO in overleg met de betreffende BGT bronhouders, waaronder de waterschappen en gemeenten, voor het aanpassen van de bronbestanden.
RVO gaat uit van de feitelijke situatie zoals opgegeven door de landbouwer. Een fout in de kaartlaag heeft daardoor in beginsel geen gevolgen voor de subsidie of de mestplaatsingsruimte in 2023. Het is immers de werkelijke situatie in het veld die telt. Van belang is wel dat de landbouwer de feitelijke situatie doorgeeft aan RVO.
[…]”
Beslissing
10 december 2024.