ECLI:NL:CBB:2024:824

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
23/1524
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen intrekking subsidie vaste lasten COVID-19 en afwijzing aanvragen

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan zonder zitting op 19 november 2024 in de zaak tussen [naam] B.V. en de minister van Economische Zaken. De onderneming had subsidies aangevraagd op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor verschillende kwartalen in 2021 en 2022. De minister heeft echter de verleende subsidies voor het eerste en derde kwartaal van 2021 ingetrokken en de aanvragen voor het tweede kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022 afgewezen. De onderneming heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de minister heeft deze bezwaren kennelijk ongegrond verklaard.

Het College heeft vastgesteld dat de onderneming als MKB-onderneming subsidie heeft aangevraagd, maar dat de minister de aanvragen in bezwaar heeft omgezet naar aanvragen voor een grote onderneming. Volgens de TVL is het verplicht om een accountantsproduct aan te leveren als het subsidiebedrag € 125.000,- of meer bedraagt. De minister heeft de bezwaren ongegrond verklaard omdat de onderneming dit accountantsproduct niet heeft aangeleverd, ondanks herhaalde verzoeken van de minister.

Het College concludeert dat de onderneming niet heeft voldaan aan de vereisten van de TVL en dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat de subsidieaanvragen niet voldoen aan de voorwaarden. Het beroep van de onderneming is dan ook ongegrond verklaard.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1524
uitspraak zonder zitting van de enkelvoudige kamer van 19 november 2024 in de zaak tussen

[naam] B.V., te [plaats] (onderneming)

en

de minister van Economische Zaken

Procesverloop

Met de besluiten van 27 oktober 2021 en 18 mei 2022 heeft de minister de aan de onderneming op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) verleende subsidies voor het eerste (Q1) en derde (Q3) kwartaal van 2021 ingetrokken. De minister heeft de betaalde voorschotten van € 202.553,24 en € 72.316,02 teruggevorderd.
Met de besluiten van 9 september 2021 en 18 mei 2022 heeft de minister de aanvragen van de onderneming op grond van de TVL voor subsidie voor het tweede kwartaal (Q2) van 2021 en Q1 van 2022 afgewezen.
Met het besluit van 31 mei 2023 (bestreden besluit) heeft de minister de bezwaren van de onderneming tegen de vier hiervoor genoemde besluiten kennelijk ongegrond verklaard.
De onderneming heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Beoordeling

1. Het College doet uitspraak zonder zitting, omdat het na lezing van het beroepschrift en de andere stukken in het dossier over voldoende informatie beschikt om tot een oordeel te komen. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een zitting in dat geval niet nodig is.
2 De onderneming heeft subsidie aangevraagd als MKB-onderneming. De minister heeft de subsidieaanvragen in bezwaar in overleg met de onderneming omgezet naar aanvragen voor een grote onderneming. De TVL bepaalt dat ondernemingen een accountantsproduct moeten aanleveren als het subsidiebedrag € 125.000,- of meer bedraagt. De minister heeft de bezwaren ongegrond verklaard, omdat de onderneming het accountantsproduct niet heeft aangeleverd.
3 Het College stelt vast dat de onderneming het op grond van de TVL vereiste accountantsproduct niet heeft aangeleverd. De minister heeft daar voor het eerst op 10 augustus 2022 en daarna nog vijf keer om verzocht. De onderneming heeft in het beroepschrift van 10 juli 2023 aangekondigd het accountantsproduct alsnog aan te zullen leveren. De onderneming heeft het accountantsproduct niet aangeleverd, ook niet na ontvangst van het verweerschrift van 16 april 2024 waarin de minister heeft aangegeven dat het accountantsproduct nog altijd ontbreekt. De minister heeft terecht geconcludeerd dat de subsidieaanvragen niet voldoen aan het in de TVL gestelde vereiste dat die voorzien moeten zijn van een accountantsproduct.
4 Het beroep is (kennelijk) ongegrond.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, in aanwezigheid van mr. M. Ettema, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024.
w.g. W.J.A.M. van Brussel w.g. M. Ettema
De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat u kunt doen als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kunt u in verzet gaan bij het College. U doet dit door in een brief (het verzetschrift) toe te lichten waarom u het niet eens bent met de uitspraak. Zorg ervoor dat het College uw verzetschrift op tijd ontvangt, namelijk binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In uw verzetschrift kunt u het College vragen om mondeling te mogen toelichten waarom u het niet eens bent met de uitspraak.