ECLI:NL:CBB:2024:730

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
23/637
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling subsidie COVID-19 op nihil door fout administratiekantoor

In deze zaak heeft de onderneming, Restaurant "[naam]" B.V., beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken, waarin de verleende subsidie op nihil is vastgesteld. De subsidie was aangevraagd door het administratiekantoor House of Numbers B.V. op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020. De aanvraag werd ingediend met het KvK-nummer van het administratiekantoor in plaats van dat van de onderneming zelf. De minister heeft de subsidie vastgesteld op € 0,- omdat er geen betrouwbare omzetgegevens beschikbaar waren en de aanvraag niet correct was ingediend.

De onderneming betoogt dat de aanvraag ten onrechte is aangemerkt als die van het administratiekantoor en dat dit een fout was die in het licht van de tijdsdruk moet worden gezien. De minister heeft echter gesteld dat de aanvraag niet kan worden aangemerkt als die van de onderneming, omdat deze was ingediend met het KvK-nummer van het administratiekantoor. De minister heeft de subsidie ambtshalve vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens, en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de onderneming verantwoordelijk is voor het correct indienen van de aanvraag.

Het College heeft geconcludeerd dat de minister bevoegd was om de subsidie vast te stellen op € 0,- en dat de onderneming niet in aanmerking komt voor de subsidie, omdat zij geen aanvraag heeft ingediend. Het beroep van de onderneming is ongegrond verklaard, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 oktober 2024.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/637

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2024 in de zaak tussen

Restaurant “ [naam] ” B.V., te [plaats] (de onderneming)

(gemachtigde: R. Schouten)

en

de minister van Economische Zaken

(gemachtigden: mr. T. Khidous en mr. M. Achalhi)

Procesverloop

Met het besluit van 28 december 2020 (verleningsbesluit), gericht aan House of Numbers B.V., heeft de minister op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) een subsidie van € 31.726,60 verleend voor het vierde kwartaal (Q4) van 2020.
Met het besluit van 7 juli 2022 (vaststellingsbesluit), gericht aan House of Numbers B.V., heeft de minister de verleende subsidie vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot van € 25.381,20 teruggevorderd.
Met het besluit van 6 februari 2023 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard.
De onderneming heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 30 september 2024. Aan de zitting hebben deelgenomen de gemachtigden van partijen.

Overwegingen

Aanleiding voor deze procedure
1.1
De onderneming heeft bezwaar gemaakt tegen het vaststellingsbesluit en vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, omdat de subsidieaanvraag die daaraan ten grondslag ligt, aangemerkt had moeten worden als aanvraag van de onderneming. De onderneming heeft dat als volgt toegelicht. Haar administratiekantoor (House of Numbers B.V.) heeft namens de onderneming op 26 november 2020 subsidie op grond van de TVL aangevraagd voor Q4 van 2020. Daarbij heeft het administratiekantoor ingelogd door middel van de e-Herkenning van het administratiekantoor en heeft zij het KvK-nummer van het administratiekantoor ingevuld. Er is subsidie verleend op basis van de aangeleverde omzetgegevens van de onderneming en het voorschot is uitbetaald op het bankrekeningnummer van de onderneming.
1.2
De onderneming noch het administratiekantoor heeft (tijdig) een verzoek om vaststelling van de subsidie gedaan. Met het vaststellingsbesluit heeft de minister de subsidie (ambtshalve) vastgesteld op € 0,- omdat hij geen (betrouwbare) omzetgegevens tot zijn beschikking had.
1.3
In het bestreden besluit stelt de minister dat hij ervan uitgaat dat de aanvraag is ingediend voor het administratiekantoor. Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat die onderneming geen omzetverlies heeft geleden en daarom niet in aanmerking komt voor subsidie op grond van de TVL. De minister kan de aanvraag van het administratiekantoor niet aanmerken als aanvraag van de onderneming. De aanvraag is ingediend op het KvK-nummer van het administratiekantoor en is daarmee een aanvraag van het administratiekantoor. Dat de onderneming de e-Herkenning nog niet op orde had, kan daar niet aan afdoen. Dat komt voor rekening en risico van de onderneming.
Standpunt van de onderneming
2. De onderneming voert aan dat het administratiekantoor dacht via een machtiging een aanvraag voor haar te hebben ingediend, maar blijkt dat middels haar eigen KvK-nummer te hebben gedaan. Dat was dus een fout van het administratiekantoor, maar die moet wel gezien worden in het licht van de tijdsdruk waaronder alles destijds plaatsvond. De onderneming wijst erop dat de minister naar aanleiding van de aanvraag vragen heeft gesteld over de omzetgegevens en het bankrekeningnummer. Hierop heeft de onderneming keurig antwoord gegeven en zij is er vervolgens vanuit gegaan dat de aanvraag daarmee akkoord was. Doordat het administratiekantoor niet tijdig de vaststelling heeft aangevraagd, is er nu een probleem ontstaan. Benadrukt wordt dat het administratiekantoor geen enkel voordeel heeft gehad en dat slechts de onderneming hier nu de dupe van wordt.
Standpunt van de minister
3. De minister stelt dat hij tijdens het aanvraagproces per abuis niet heeft opgemerkt dat het opgegeven KvK-nummer (van het administratiekantoor) niet correspondeerde met de overgelegde stukken (van de onderneming). De subsidie is daarom verleend op basis van de in de aanvraag opgegeven omzetgegevens. Omdat geen vaststellingsaanvraag is ingediend, moest de minister de subsidie ambtshalve vaststellen op basis van de bij hem bekende gegevens. In dit geval zijn dat de aangiften omzetbelasting van het administratiekantoor.
Hoewel de minister begrijpt dat ondernemers aan het begin van de pandemie onbekend waren met het aanvragen van een subsidie op grond van de TVL en de bijbehorende vereisten, is dit geen omstandigheid die maakt dat er subsidie kan worden toegekend aan een onderneming die geen aanvraag heeft ingediend. Het aanvraagproces was immers voor iedere ondernemer nieuw. De onderneming is er zelf verantwoordelijk voor dat zij beschikt over de middelen om een aanvraag in te kunnen dienen. Verder had het in de rede gelegen dat er tijdens de aanvraagperiode contact was opgenomen met de minister en melding was gemaakt van het feit dat de onderneming niet over e-Herkenning beschikte, zodat een passende oplossing had kunnen worden gezocht. Dat is echter niet gebeurd. Het niet tijdig beschikken over
e-Herkenning dient daarom voor rekening en risico van de onderneming te komen.
Beoordeling door het College
4. Het College merkt de onderneming aan als belanghebbende bij het bestreden besluit.
5. Omdat het administratiekantoor bij de aanvraag haar eigen KvK-nummer heeft ingevuld, heeft de minister subsidie verleend aan het administratiekantoor. Het verleningsbesluit is ook aan haar geadresseerd. Niet in geschil is dat het administratiekantoor geen omzetverlies heeft geleden en daarom geen recht heeft op subsidie op grond van de TVL. De minister was daarom bevoegd de subsidie vast te stellen op € 0,-.
6. Het College is verder van oordeel dat de minister ook gebruik mocht maken van deze bevoegdheid. De minister hoefde geen aanleiding te zien om de aanvraag van het administratiekantoor aan te merken als aanvraag van de onderneming. De minister heeft terecht opgemerkt dat het op de weg van de onderneming had gelegen om contact op te nemen met de minister toen bleek dat zij niet beschikte over de benodigde e-Herkenning. Dat heeft zij echter niet gedaan. In plaats daarvan heeft het administratiekantoor de aanvraag via haar eigen e-Herkenning ingediend en daarbij de fout gemaakt geen machtiging te gebruiken en haar eigen KvK-nummer in te vullen. Het College heeft al vaker geoordeeld dat fouten van een dienstverlener voor rekening en risico komen van diegene namens wie gehandeld wordt (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 5 september 2023, ECLI:NL:CBB:2023:466). De minister heeft naar aanleiding van de aanvraag weliswaar vragen aan het administratiekantoor gesteld omdat de opgegeven omzet niet overeenkwam met de gegevens van de Belastingdienst, maar dat betekent nog niet dat de minister daarmee heeft erkend dat de aanvraag voor de verkeerde onderneming was ingediend. Het is de verantwoordelijkheid van de onderneming om op de juiste manier een subsidieaanvraag in te dienen. Het financieel nadeel dat de onderneming lijdt, maakt het bestreden besluit niet om die reden onevenredig.
7. Het beroep is ongegrond.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2024.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. A.A. Dijk