ECLI:NL:CBB:2024:703
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing pro-forma-aanvraag subsidie COVID-19 door de minister van Economische Zaken
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 oktober 2024, zaaknummer 23/636, werd de afwijzing van een pro-forma-aanvraag voor subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022 beoordeeld. De minister van Economische Zaken had de aanvraag van de onderneming, ingediend op 25 mei 2022, afgewezen omdat deze buiten de aanvraagperiode viel. De aanvraagperiode liep van 28 februari 2022 tot en met 31 maart 2022. De onderneming had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door de minister op 9 januari 2023.
Het College oordeelde dat het afwijzen van de pro-forma-aanvraag niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De onderneming had ervoor gekozen om de aanvraag door een accountant te laten indienen, en het College stelde dat de verantwoordelijkheid voor tijdige indiening bij de onderneming ligt. De omstandigheden die de onderneming aanvoerde, zoals ziekte van de accountant en personeelstekort door coronabesmettingen, werden niet als voldoende geacht om de aanvraag alsnog in behandeling te nemen. Het College verwees naar eerdere uitspraken waarin werd bevestigd dat het optreden van een accountant voor rekening en risico van de onderneming komt.
Daarnaast oordeelde het College dat de minister geen dwangsom verschuldigd was aan de onderneming, omdat de ingebrekestelling tijdig was ontvangen en de minister binnen de wettelijke termijn had gereageerd. Het beroep van de onderneming werd dan ook ongegrond verklaard, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken.