ECLI:NL:CBB:2024:680

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
21/1373
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen boetebesluit opgelegd aan melkveebedrijf wegens overtredingen Meststoffenwet

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een melkveebedrijf tegen een boetebesluit van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Het melkveebedrijf had in 2017 overtredingen gepleegd met betrekking tot de mestverwerkingsplicht, wat resulteerde in een boete van € 16.869,60. Deze boete was opgelegd op basis van twee overtredingen: een van € 9.702,- voor de mestverwerkingsplicht en een van € 7.167,60 in het kader van de Verantwoorde Groei Melkveehouderij. Het melkveebedrijf heeft tegen het boetebesluit beroep aangetekend bij de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep ongegrond verklaarde op 5 oktober 2021.

In hoger beroep heeft de minister op de zitting van 26 september 2024 verklaard dat hij het boetebesluit niet langer handhaaft. Dit leidde ertoe dat het College het hoger beroep gegrond verklaarde en de aangevallen uitspraak vernietigde. Het College heeft het boetebesluit herroepen en de minister veroordeeld in de proceskosten van het melkveebedrijf, die zijn vastgesteld op € 4.097,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de minister is opgedragen het betaalde griffierecht van € 714,- aan het melkveebedrijf te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1373

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 oktober 2024 op het hoger beroep van:

V.O.F. [naam 1] , te [plaats] , het melkveebedrijf

(gemachtigde: R. Scholten),

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 5 oktober 2021, kenmerk
SHE 20/2052, in het geding tussen
het melkveebedrijf
en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

(gemachtigde: mr. H.J. Kram en mr. M. Leegsma)

Procesverloop in hoger beroep

Het melkveebedrijf heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank
Oost-Brabant (rechtbank) van 5 oktober 2021 (ECLI:NL:RBOBR:2021:5248).
De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De zitting was op 26 september 2024. Aan de zitting hebben deelgenomen de gemachtigden van partijen. Voor het melkveebedrijf was tevens aanwezig [naam 2]

Grondslag van het geschil

1 De minister heeft met het besluit van 19 februari 2020 (boetebesluit) aan het melkveebedrijf een boete opgelegd van in totaal € 16.869,60 voor in 2017 gepleegde overtredingen. Die boete bestaat uit een bedrag van € 9.702,- wegens overtreding van de op het melkveebedrijf rustende mestverwerkingsplicht als bedoeld in artikel 33a van de Meststoffenwet (Msw) en een bedrag van € 7.167,60 wegens overtreding van de op het melkveebedrijf rustende mestverwerkingsplicht in het kader van de Verantwoorde Groei Melkveehouderij (VGM) als bedoeld in artikel 21 van de Msw. Met het besluit van 19 juni 2020 (bestreden besluit), waartegen het beroep bij de rechtbank was gericht, heeft de minister de opgelegde boete gehandhaafd.

Uitspraak van de rechtbank

2 De rechtbank heeft het beroep van het melkveebedrijf ongegrond verklaard.

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

3 Op de zitting heeft de minister verklaard dat hij het boetebesluit niet langer handhaaft. Dit betekent dat het hoger beroep gegrond is en dat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal het College het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaren en dat besluit vernietigen. Het College zal het boetebesluit herroepen.
4 Het College zal de minister veroordelen in de door het melkveebedrijf in bezwaar, beroep en hoger beroep gemaakte proceskosten. Het College stelt deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 4.097,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 597,- en een wegingsfactor 1, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting in beroep, 1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting in hoger beroep, met een wegingsfactor 1 en een waarde per punt van € 875,-).

Beslissing

Het College:
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep van het melkveebedrijf tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigt dit besluit;
  • herroept het boetebesluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
  • draagt de minister op het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 714,- (€ 354,- + € 360,-) aan het melkveebedrijf te vergoeden.
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van het melkveebedrijf tot een bedrag van € 4.097,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Venekamp, mr. T. Pavićević en
mr. W.J.A.M. van Brussel, in aanwezigheid van mr. F.J.J. van West de Veer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
w.g. A. Venekamp w.g. F.J.J. van West de Veer