In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, gedateerd 1 oktober 2024, wordt de zaak behandeld van een subsidieaanvraag voor een warmtepomp en energiebesparende isolatiemaatregelen. De aanvraag, ingediend door [naam 2] op 30 december 2021, werd door de minister van Klimaat en Groene Groei afgewezen omdat deze te laat zou zijn ingediend. De minister verklaarde het bezwaar van [naam 2] ongegrond, waarop [naam 2] beroep instelde. Tijdens de zitting op 24 juli 2024 werd duidelijk dat [naam 2] de aanvraag te laat had ingediend, maar hij deed een beroep op coulance vanwege persoonlijke omstandigheden, waaronder een CVA en mantelzorg voor zijn vader.
Het College overweegt dat de afwijzing van de aanvraag in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Het College concludeert dat de bijzondere omstandigheden van [naam 2], zoals zijn gezondheidsproblemen en de hectische periode waarin hij verkeerde, de te late indiening niet aan hem kunnen worden toegerekend. De minister moet de aanvraag alsnog inhoudelijk beoordelen, waarbij de bepaling over de termijn voor indiening buiten toepassing moet blijven. Het College stelt een termijn van vier weken voor de minister om het gebrek in de beslissing op bezwaar te herstellen of een ander besluit te nemen. De verdere beslissing wordt aangehouden tot de einduitspraak op het beroep.