In deze zaak hebben appellanten, leden van een Vereniging van Eigenaars (VvE), beroep ingesteld tegen de besluiten van de Kamer van Koophandel (KvK) die hun bezwaren tegen de inschrijving van bestuurders in het handelsregister niet-ontvankelijk verklaarden. De appellanten betogen dat zij als leden van de VvE wel degelijk rechtstreeks belang hebben bij de inschrijving van de bestuurders, aangezien zij bijdragen aan de servicekosten en stemrecht hebben. De KvK had eerder de opgave van toetreding van de bestuurders ingeschreven, maar verklaarde de bezwaren van de appellanten niet-ontvankelijk, omdat zij volgens de KvK geen rechtstreeks belang zouden hebben.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de appellanten ten onrechte niet als belanghebbenden zijn aangemerkt. Het College verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat leden van een VvE belanghebbenden zijn bij besluiten tot inschrijving van bestuurders. De KvK heeft de appellanten dus onterecht niet-ontvankelijk verklaard. Het College vernietigt de bestreden besluiten en draagt de KvK op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van de appellanten, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de KvK veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van appellant 1.