ECLI:NL:CBB:2024:654

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
22/649 en 22/657
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren door de Kamer van Koophandel inzake inschrijving bestuurders Vereniging van Eigenaars

In deze zaak hebben appellanten, leden van een Vereniging van Eigenaars (VvE), beroep ingesteld tegen de besluiten van de Kamer van Koophandel (KvK) die hun bezwaren tegen de inschrijving van bestuurders in het handelsregister niet-ontvankelijk verklaarden. De appellanten betogen dat zij als leden van de VvE wel degelijk rechtstreeks belang hebben bij de inschrijving van de bestuurders, aangezien zij bijdragen aan de servicekosten en stemrecht hebben. De KvK had eerder de opgave van toetreding van de bestuurders ingeschreven, maar verklaarde de bezwaren van de appellanten niet-ontvankelijk, omdat zij volgens de KvK geen rechtstreeks belang zouden hebben.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de appellanten ten onrechte niet als belanghebbenden zijn aangemerkt. Het College verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat leden van een VvE belanghebbenden zijn bij besluiten tot inschrijving van bestuurders. De KvK heeft de appellanten dus onterecht niet-ontvankelijk verklaard. Het College vernietigt de bestreden besluiten en draagt de KvK op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van de appellanten, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de KvK veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van appellant 1.

Uitspraak

uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummers: 22/649 en 22/657
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 september 2024 in de zaak tussen

1.[naam 1] , te [woonplaats]

(gemachtigde: drs. S.A.N. Geerling)

2.[naam 2] , te [woonplaats]

(appellanten)
en
Kamer van Koophandel(KvK)
(gemachtigde: mr. J.P.M. van der Ende)
Procesverloop
Met het besluit van 20 januari 2022 heeft de KvK de toetreding van [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] als bestuurders van de Vereniging van eigenaars van het gebouw aan de [adres] tot en met [cijfer] , oneven nummers, te [woonplaats] (VvE) in het handelsregister ingeschreven.
Met de besluiten van 14 maart 2022 (bestreden besluiten) heeft de KvK de bezwaren van appellanten tegen het hiervoor genoemde besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Appellanten hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De KvK heeft een verweerschrift ingediend.
Appellanten en de KvK hebben nadere stukken ingediend.
De zitting was op 26 juni 2024. Aan de zitting hebben de gemachtigde van appellant 1, appellant 2 en de gemachtigde van de KvK deelgenomen.
Overwegingen
Aanleiding voor deze procedure
1. Appellanten zijn lid van de VvE. Zij zijn van mening dat de bestuurders [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] van de VvE niet op de juiste manier zijn benoemd en dus ook niet als bestuurders in het handelsregister hadden mogen worden ingeschreven.
2 [naam 5] heeft aan de KvK opgave gedaan van de toetreding van [naam 3] , [naam 4] en zichzelf als bestuurders van de VvE per [datum]. De KvK heeft deze opgave ingeschreven in het handelsregister. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Met de bestreden besluiten heeft de KvK de bezwaren van appellanten niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen worden aangemerkt. Volgens de KvK hebben appellanten als lid van de VvE namelijk geen rechtstreeks belang bij het besluit tot inschrijving van de bestuurders in het handelsregister, maar slechts een afgeleid belang.
3 Appellanten hebben bij het College beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten. De KvK heeft daarna, naar aanleiding van een beschikking van de rechtbank Den Haag van 5 april 2023, met het besluit van 12 april 2023 ambtshalve de inschrijving in het handelsregister van de toetreding van de bestuurders ongedaan gemaakt. Op de vraag van het College welk belang appellanten nog hebben bij een uitspraak op de beroepen hebben zij aangegeven dat hun belang is gelegen in het kunnen verhalen op de KvK en de bestuurders van de schade als gevolg van het handelen van de ten onrechte in het handelsregister ingeschreven bestuurders.
Standpunten van appellanten
4.1
Appellant 1 voert aan dat de KvK haar bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij heeft als lid van de VvE namelijk wel degelijk rechtstreeks belang bij de beslissingen die door de VvE worden genomen en geen afgeleid belang. Zo betaalt appellant 1 voor de maandelijkse servicekosten en heeft ze een stemrecht. Bovendien zou het tot een vreemde situatie leiden indien alleen bestuurders rechtstreeks belang hebben bij een besluit tot inschrijving van een bestuurder en de leden van een vereniging van eigenaars slechts een afgeleid belang. Dat zou immers betekenen dat indien een lid van de VvE zich frauduleus bij de KvK als bestuurder laat inschrijven de leden daar niets tegen zouden kunnen doen.
4.2
Appellant 2 stelt zich eveneens op het standpunt dat hij als lid van de VvE rechtstreeks belang heeft. Daarnaast fungeert appellant 2 als contactpersoon tussen de leden van de VvE, de (toenmalige) externe bestuurder en de (eveneens toenmalige) beheerder van de VvE.
Beoordeling door het College
5 De KvK heeft op grond van artikel 4, eerste lid, van het Handelsregisterbesluit 2008 (Hrb) de plicht te onderzoeken of de opgave van toetreding tot een bestuur afkomstig is van iemand die tot het doen ervan bevoegd is, en of de opgave juist is. Op grond van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder e, van het Hrb weigert de KvK over te gaan tot inschrijving van de opgave indien de KvK gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave. In dit geval was de KvK er op grond van de notulen van de tweede extra VvE-vergadering van [datum] van overtuigd dat de opgave juist was en dat geen aanleiding bestond om het verzoek tot inschrijving van die opgave te weigeren.
6 De vraag die voorligt is of appellanten, als lid van de VvE, belanghebbenden zijn bij het besluit tot inschrijving van de bestuurders in het handelsregister. Zoals het College in zijn uitspraak van 25 juni 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:424) heeft geoordeeld, is een lid van een vereniging van eigenaars belanghebbende bij een besluit tot inschrijving van bestuurders in het handelsregister, omdat hij daarbij rechtstreeks belang heeft. Dit betekent dat de KvK appellanten ten onrechte niet als belanghebbenden bij het besluit tot inschrijving heeft aangemerkt en hun bezwaren hiertegen bij de bestreden besluiten ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De bestreden besluiten zullen daarom worden vernietigd wegens strijd met artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
Slotsom
7 De beroepen zijn gegrond. Het College zal de bestreden besluiten vernietigen. De KvK zal een nieuw besluit op de bezwaren van appellanten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Het College stelt voor het nemen van de nieuwe besluiten een termijn van zes weken.
8 Het College ziet aanleiding te bepalen dat het door appellanten betaalde griffierecht van € 184,- aan hen wordt vergoed en om de KvK te veroordelen in de proceskosten van appellant 1. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 875,- (1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
Het College:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt de bestreden besluiten;
  • draagt de KvK op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de KvK op aan iedere appellant het betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden;
- veroordeelt de KvK in de proceskosten van appellant 1 tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.O. Kerkmeester, mr. H. van den Heuvel en mr. P. Fortuin, in aanwezigheid van mr. H. Caglayankaya, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2024.
w.g. H.O. Kerkmeester w.g. H. Caglayankaya