ECLI:NL:CBB:2024:632

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
23/539
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van de Stichting als bestuurder van de Vereniging van Eigenaars en de rol van de Kamer van Koophandel

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) op 10 september 2024, zaaknummer 23/539, staat de benoeming van de Stichting als bestuurder van de Vereniging van Eigenaars (VvE) centraal. De Kamer van Koophandel (KvK) had op 21 september 2022 besloten om de Stichting in te schrijven als bestuurder van de VvE, maar dit besluit werd betwist door [naam 1]. Hij stelde dat er tijdens de Algemene Ledenvergadering (ALV) op 22 juli 2022 geen rechtsgeldige benoeming had plaatsgevonden, omdat er geen notulen of presentielijst waren opgemaakt. De KvK verklaarde het bezwaar van [naam 1] ongegrond, wat leidde tot het beroep bij het CBB.

Het CBB oordeelde dat de KvK gerede twijfel had moeten hebben over de juistheid van de opgave, gezien het ontbreken van schriftelijke stukken die de benoeming van de Stichting als bestuurder bevestigden. De KvK had niet voldoende onderzoek gedaan naar de bevoegdheid van de notaris [naam 2], die de opgave had gedaan. Het CBB concludeerde dat de KvK ten onrechte had aangenomen dat de opgave juist was en dat de Stichting rechtsgeldig was benoemd. Het beroep van [naam 1] werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en de KvK werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak.

De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke documentatie bij bestuursbesluiten en de verantwoordelijkheden van de KvK bij het inschrijven van bestuurders. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de proceskosten werden niet vergoed, omdat niet was aangetoond dat [naam 1] kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/539
uitspraak zonder zitting van de enkelvoudige kamer van 10 september 2024 in de zaak tussen

[naam 1] , te [plaats 1]

en

Kamer van Koophandel, te Utrecht (KvK)

(gemachtigde: mr. J.P.M. van der Ende)
met als derde partij

[Stichting] (Stichting)

(gemachtigde: [naam 2] )

Procesverloop

Met een besluit van 21 september 2022 heeft de KvK besloten tot inschrijving van de Stichting als bestuurder van de vereniging van eigenaars [Stichting] te [plaats 2] in het handelsregister.
Met een besluit van 7 februari 2023 (bestreden besluit) heeft de KvK het hiertegen gerichte bezwaar van [naam 1] ongegrond verklaard.
[naam 1] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De KvK heeft een verweerschrift ingediend
Geen van de partijen heeft verklaard gebruik te willen maken van het recht om op een zitting te worden gehoord, waarna het College het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.

Overwegingen

Inleiding
1.1
[Stichting] te [plaats 2] is gesplitst in vier appartementsrechten. Er is een Vereniging van eigenaars [Stichting] (VvE), waarvan [naam 1] enig bestuurder was. Ten tijde hier van belang waren er vier eigenaars: [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . [naam 2] is ook notaris te [plaats 2] en enig bestuurder van de Stichting tot behoud van [Stichting] (Stichting). Op 22 juli 2022 heeft een Algemene Ledenvergadering van de VvE (ALV) plaatsgevonden. Daarvan zijn geen notulen opgemaakt en er is ook geen presentielijst.
1.2
[naam 2] heeft op 29 augustus 2022 bij de KvK de opgave gedaan dat de Stichting per 22 juli 2022 tot het bestuur van de VvE is toegetreden. De KvK heeft besloten tot inschrijving van die opgave en heeft dit aan de VvE en betrokkenen medegedeeld bij het besluit van 21 september 2021.
1.3
[naam 1] heeft daartegen bezwaar gemaakt. Hij betwist dat er tijdens de ALV op 22 juli 2022 rechtsgeldig een nieuw bestuurslid is gekozen en stelt dat [naam 2] niet bevoegd was om bij de KvK opgave te doen van zichzelf als nieuw bestuurslid.
1.4.
[naam 2] heeft in bezwaar aangevoerd dat hij als notaris bevoegd is om opgave te doen van een benoeming van een bestuurder van een VvE, ook als hij daar persoonlijk bij is betrokken. Volgens hem heeft [naam 1] tijdens de ALV van 22 juli 2022 voorgesteld dat hij zou toetreden tot het bestuur van de VvE en is dat toen door alle leden van de VvE goedgekeurd. Hij mocht er daarom vanuit gaan dat de Stichting op 22 juli 2022 is benoemd tot bestuurder van de VvE en dat hij dat kon laten inschrijven in het handelsregister. Dat blijkt volgens hem ook uit een brief 18 januari 2023 van advocaat [naam 5] , die op zijn verzoek de ALV van 8 november 2022 heeft bijgewoond. In die brief is vermeld dat [naam 4] heeft erkend dat op 22 juli 2022 is besloten dat [naam 2] bestuurder zou worden en dat pas op de vergadering van 8 november 2022 is gezegd dat dat besluit niet rechtsgeldig zou zijn.
2 De KvK heeft in het bestreden besluit de inschrijving van de Stichting als bestuurder van de VvE gehandhaafd. Daartoe heeft de KvK overwogen dat de opgaven afkomstig waren van een daartoe bevoegd persoon en de KvK ten tijde van de opgaven geen reden had te twijfelen aan de juistheid van de opgave. Omdat er van de vergadering van 22 juli 2022 geen notulen zijn opgemaakt, zijn er geen schriftelijke stukken op grond waarvan de KvK kan vaststellen wat daar wel of niet besproken zou zijn en welke besluiten er wel of niet zouden zijn genomen. De KvK kan haar beoordeling (ook) niet baseren op wat partijen daarover vertellen, omdat partijen daarover van mening verschillen. Gelet op de verklaring van advocaat [naam 5] en het feit dat [naam 2] zelf beschikt over een meerderheid van stemmen op de vergadering, acht de KvK het aannemelijk dat de Stichting is benoemd tot bestuurder.
3 In beroep tegen het bestreden besluit heeft [naam 1] aangevoerd dat de KvK ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat [naam 2] op 22 juli 2022 in overeenstemming met de statuten met een meerderheid van stemmen tot bestuurder is benoemd. [naam 2] heeft de statuten omzeild en misbruik gemaakt van zijn hoedanigheid als notaris, door als notaris opgave te doen. De KvK had die opgave niet mogen inschrijven zonder eerst met hem als bestuurder te overleggen. De KvK heeft dat niet gedaan en heeft ten onrechte aangenomen dat de opgave door een daartoe bevoegd persoon is gedaan.
Beoordeling
4 Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
5.1
In dit geding ligt de vraag voor of de KvK het besluit tot inschrijving van de Stichting als bestuurder van de VvE terecht heeft gehandhaafd. In dat kader is - gelet op de gronden in beroep en het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van het Handelsregisterbesluit 2008 (Hrb) -
van belang of de KvK in voldoende mate heeft onderzocht of de in geding zijnde opgave is gedaan door een daartoe bevoegd persoon en of de opgave juist is. Op grond van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder e, van het Hrb kan de KvK weigeren tot inschrijving over te gaan als zij gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave.
5.2
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat er in het algemeen vanuit wordt gegaan dat notarissen over een voldoende volmacht beschikken tot het doen van opgaven ten behoeve van een inschrijfplichtige, zie de uitspraak van 16 november 2021 (ECLI:NL:CBB:2021:986). Inschrijfplichtig zijn in dit geval, zo volgt uit artikel 18 van de Handelsregisterwet 2007 (Hrw), de bestuurders van de VvE’s. Dat neemt niet weg dat, indien daartoe aanleiding bestaat, de KvK moet onderzoeken of de notaris door een daartoe bevoegd persoon met het doen van de opgave is belast en op grond van welk onderliggend rechtsgeldig besluit de notaris zelf heeft mogen aannemen dat hij daartoe bevoegd was. In dit geval raakt dat rechtstreeks aan de vraag of de KvK terecht aannemelijk heeft geacht dat de opgave juist was dan wel de KvK gerede twijfel over de juistheid van de opgave had moeten hebben.
5.3
Voor het antwoord op die vraag is van belang of de KvK heeft mogen aannemen dat de VvE tijdens de ALV van 22 juli 2022 de Stichting per die datum als nieuwe bestuurder heeft benoemd. Hoewel dat civielrechtelijke feiten zijn die, indien in rechte betwist, aan de burgerlijke rechter moeten worden voorgelegd, moet de KvK op grond van de beschikbare gegevens een inschatting maken van die feiten.
5.4
Zoals de KvK zelf ook overweegt in het bestreden besluit, is bij gebrek aan schriftelijke stukken, in het bijzonder notulen van de ALV van 22 juli 2022, niet vast te stellen wat er toen is besproken en besloten en kan dit ook niet worden opgemaakt uit de standpunten van partijen omdat zij daarover van mening verschillen. Het ontbreken van onderliggende stukken waaruit blijkt dat de ALV op 22 juli 2022 tot benoeming van de Stichting als bestuurder van de VvE is overgegaan, en de betwisting daarvan in bezwaar, had de KvK aanleiding moeten geven tot gerede twijfel aan de juistheid van de opgave. Anders dan de KvK in het bestreden besluit heeft overwogen is deze twijfel niet weggenomen door de door [naam 2] in bezwaar ingediende verklaring van advocaat [naam 5] of het gegeven dat [naam 2] naar eigen zeggen beschikt over een meerderheid van stemmen in de ALV. Hieruit volgt dat de KvK bij gebrek aan onderliggende gegevens de juistheid van de opgave ten onrechte aannemelijk heeft geacht.
5.5
Het beroep is gegrond. Het College zal het bestreden besluit vernietigen. De KvK zal een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Het College stelt daarvoor een termijn van zes weken.
6 De KvK hoeft geen proceskosten te vergoeden omdat niet is gebleken dat [naam 1] kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

Het College:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de KvK op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de KvK op het betaalde griffierecht van € 184,- aan [naam 1] te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Schoneveld in aanwezigheid van mr. J.W.E. Pinckaers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2024.
w.g M. Schoneveld w.g J.W.E. Pinckaers

Bijlage

Wettelijk kader
Handelsregisterwet 2007
Artikel 6
1. In het handelsregister worden de volgende rechtspersonen die volgens hun statuten hun zetel in Nederland hebben ingeschreven:
[..]
b [..] een vereniging van eigenaars, [..]
Artikel 18
1. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister is verplicht degene aan wie een onderneming toebehoort, of, indien het de inschrijving betreft van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a en b, het tweede lid en derde lid, ieder der bestuurders van de rechtspersoon.
(..)
6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere personen worden aangewezen die verplicht of bevoegd zijn tot het doen van daarbij aangewezen opgaven.
Handelsregisterbesluit 2008
Artikel 4
1. De Kamer onderzoekt of een opgave afkomstig is van iemand die tot het doen ervan bevoegd is, en of de opgave juist is, tenzij in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte reeds onderzoek naar gelijkwaardige eisen is verricht en hieruit blijkt dat de opgave aan de eisen voldoet.
2. De Kamer kan bij een onderzoek nadere bewijsstukken vragen.
3. Indien de Kamer ervan overtuigd is dat de opgave is gedaan door iemand die tot het doen ervan bevoegd is en van oordeel is dat de opgave juist is, gaat zij onverwijld over tot inschrijving.
Artikel 5
1. De Kamer weigert om tot inschrijving over te gaan indien zij er niet van overtuigd is dat de opgave afkomstig is van een tot opgave bevoegd persoon.
2. De Kamer kan weigeren om tot inschrijving over te gaan indien:
a. de opgave strijdig is met een wettelijk voorschrift, het recht, de openbare orde of de goede zeden;
b. de opgave innerlijk strijdig of onvolledig is;
c de opgave strijdig is met de reeds over de onderneming of rechtspersoon opgenomen gegevens;
d. de opgave strijdig is met gegevens uit een ander basisregister;
e. de Kamer gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave.