In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) op 10 september 2024, zaaknummer 23/539, staat de benoeming van de Stichting als bestuurder van de Vereniging van Eigenaars (VvE) centraal. De Kamer van Koophandel (KvK) had op 21 september 2022 besloten om de Stichting in te schrijven als bestuurder van de VvE, maar dit besluit werd betwist door [naam 1]. Hij stelde dat er tijdens de Algemene Ledenvergadering (ALV) op 22 juli 2022 geen rechtsgeldige benoeming had plaatsgevonden, omdat er geen notulen of presentielijst waren opgemaakt. De KvK verklaarde het bezwaar van [naam 1] ongegrond, wat leidde tot het beroep bij het CBB.
Het CBB oordeelde dat de KvK gerede twijfel had moeten hebben over de juistheid van de opgave, gezien het ontbreken van schriftelijke stukken die de benoeming van de Stichting als bestuurder bevestigden. De KvK had niet voldoende onderzoek gedaan naar de bevoegdheid van de notaris [naam 2], die de opgave had gedaan. Het CBB concludeerde dat de KvK ten onrechte had aangenomen dat de opgave juist was en dat de Stichting rechtsgeldig was benoemd. Het beroep van [naam 1] werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en de KvK werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak.
De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke documentatie bij bestuursbesluiten en de verantwoordelijkheden van de KvK bij het inschrijven van bestuurders. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de proceskosten werden niet vergoed, omdat niet was aangetoond dat [naam 1] kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen.