ECLI:NL:CBB:2024:617
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van subsidieaanvraag COVID-19 door stichting
Op 3 september 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van een stichting die verzet heeft aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 28 maart 2023. In die uitspraak werd het beroep van de stichting tegen een besluit van de minister van Economische Zaken over een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde omdat de stichting de beroepstermijn had overschreden. De laatste dag van deze termijn viel op 6 september 2022, terwijl het beroepschrift pas op 24 oktober 2022 was ingediend.
De stichting voerde in haar verzet aan dat er onvoldoende aandacht was voor de inhoud van haar bezwaar en dat de redenen voor de termijnoverschrijding niet serieus werden genomen. De stichting, die zich richt op senioren, stelde dat de financiële gevolgen van het besluit haar in staat zouden stellen om haar diensten aan deze doelgroep niet langer te kunnen aanbieden. Het College benadrukte echter dat de procedure enkel betrekking had op de tijdigheid van de indiening van het beroep. Pas als het beroep ontvankelijk zou zijn, zou er inhoudelijk naar het bezwaar gekeken kunnen worden.
Het College verwees naar een eerdere uitspraak van 30 januari 2024 en concludeerde dat de stichting niet kon worden ontvangen in haar beroep, omdat zij geen nieuwe argumenten had aangedragen die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. De conclusie was dat de eerdere uitspraak van 28 maart 2023 juist was en het verzet ongegrond werd verklaard. Hierdoor werd het beroep van de stichting niet inhoudelijk behandeld en eindigde de zaak met deze uitspraak.