ECLI:NL:CBB:2024:611
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TVL Q1 2022 door de minister van Economische Zaken
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 augustus 2024, zaaknummer 23/1072, is de aanvraag van een onderneming voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022 afgewezen. De minister van Economische Zaken heeft de aanvraag afgewezen omdat de onderneming niet voldeed aan de eis van minimaal 30% omzetverlies. De onderneming heeft hiertegen beroep ingesteld, maar het College oordeelt dat de minister terecht de referentieperiode heeft gebruikt die in de TVL is vastgesteld. De onderneming betoogde dat de minister ten onrechte de inschrijfdatum in het handelsregister als referentie heeft genomen, terwijl zij pas later met haar activiteiten is begonnen. Het College stelt echter vast dat voor aanvragen vanaf Q1 2021 alleen de inschrijfdatum relevant is en dat de onderneming niet in aanmerking komt voor een andere referentieperiode.
Daarnaast voert de onderneming aan dat de minister de TVL onjuist toepast door uit te gaan van de gerealiseerde omzet in plaats van de door de onderneming opgegeven verwachte omzet. Het College oordeelt dat de minister de gegevens van de Belastingdienst mag gebruiken om de omzet te controleren en dat de TVL geen mogelijkheid biedt voor het indienen van een aanvraag op groepsniveau. Het beroep op het evenredigheidsbeginsel wordt eveneens afgewezen, omdat de onderneming geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die een afwijking van de TVL rechtvaardigen. Het College concludeert dat het beroep van de onderneming ongegrond is en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.