In deze zaak heeft de College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een BV en de minister van Klimaat en Groene Groei. De BV had bezwaar gemaakt tegen de weigering van de minister om terug te komen op een eerder besluit van 31 augustus 2020, waarin het aantal garanties van oorsprong voor 2019 definitief was vastgesteld. De BV stelde dat er een verschrijving was gemaakt in een meetrapport, waardoor zij garanties van oorsprong had misgelopen en daardoor circa € 60.000,- aan subsidie misliep. De minister heeft het verzoek van de BV om herziening afgewezen, omdat er volgens hem geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die herziening rechtvaardigden. De BV heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 21 maart 2024 is de zaak behandeld. De BV voerde aan dat de verschrijving in het meetrapport van juli 2019 pas later was ontdekt en dat dit een nieuwe omstandigheid vormde. Het College oordeelde echter dat de BV verantwoordelijk was voor een correcte rapportage en dat de verschrijving niet als nieuw feit kon worden aangemerkt. De minister had het verzoek om herziening terecht afgewezen, omdat de BV de verschrijving eerder had kunnen opmerken en niet tijdig had gereageerd. Het College concludeerde dat de weigering van de minister om terug te komen op het vaststellingsbesluit niet evident onredelijk was en verklaarde het beroep ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.