ECLI:NL:CBB:2024:513
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidie aanvraag op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in het beroep van een ondernemer tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 (TVL). De aanvraag was afgewezen door de minister van Economische Zaken op 4 mei 2022, omdat de ondernemer niet voldeed aan het vereiste van minimaal € 1.500,- aan vaste lasten over de periode juli tot en met september 2020. De ondernemer heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 18 november 2022.
Het College heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, omdat er voldoende informatie beschikbaar was. De ondernemer betwistte de afwijzing en voerde aan dat hij wel aan de vereiste vaste lasten voldeed. Het College heeft echter geoordeeld dat de minister de vaste lasten op een forfaitaire basis mocht berekenen, wat in eerdere uitspraken ook is bevestigd. De ondernemer had in de referentieperiode een omzet van € 3.305,-, waarvan 33% slechts € 1.090,65 bedraagt, wat onder het vereiste drempelbedrag ligt.
Het College toonde begrip voor de frustratie van de ondernemer over de lange procedure, maar dit was geen reden om de subsidie alsnog toe te kennen. Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van de ondernemer ongegrond, waarmee de afwijzing van de subsidie door de minister werd bevestigd.