ECLI:NL:CBB:2024:494
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de TVL-startersregeling en omzetverlies bij subsidieaanvraag
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaken met nummers 23/349 en 23/350. De ondernemer, die zijn onderneming op 1 juni 2013 heeft ingeschreven in het handelsregister, heeft een aanvraag ingediend voor de TVL-startersregeling. Het College oordeelt dat de ondernemer niet tot de doelgroep van deze regeling behoort, omdat hij al vóór de coronamaatregelen zijn onderneming had ingeschreven. De inschrijving van een tweede horecagelegenheid op 1 juni 2021 verandert hier niets aan.
Daarnaast heeft de minister van Economische Zaken de subsidie op grond van de reguliere TVL op nihil vastgesteld, omdat de ondernemer niet voldoet aan het vereiste van minimaal 30% omzetverlies. Het College bevestigt dat de minister de aangiften omzetbelasting terecht als uitgangspunt heeft genomen voor het bepalen van het omzetverlies. De ondernemer heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat van de regels zou moeten worden afgeweken.
De uitspraak benadrukt het belang van de inschrijving in het handelsregister en de criteria voor de TVL-regeling, en bevestigt dat de minister correct heeft gehandeld in deze situatie. De beroepen van de ondernemer zijn ongegrond verklaard.