ECLI:NL:CBB:2024:492

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
21/1227
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een dochterstamboekvereniging voor Falabella-paarden en goedkeuring van het fokprogramma

In deze zaak heeft de Nederlandse stamboekvereniging voor Falabella-paarden, The Equuleus Falabella Stud (TFS), bezwaar gemaakt tegen de erkenning van de European Falabella Studbook (EFS) als dochterstamboekvereniging door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. De minister had op 15 april 2021 EFS erkend en het fokprogramma goedgekeurd, maar TFS stelde dat deze erkenning niet terecht was, omdat EFS niet voldeed aan de voorwaarden voor erkenning als dochterstamboekvereniging. TFS voerde aan dat alleen directe afstammelingen van de kuddes van Julio Falabella, gecertificeerd door de Argentijnse Asociación de Criadores de Caballos Falabella (ACCF), als raszuiver konden worden beschouwd. De minister handhaafde zijn besluit, maar het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) oordeelde dat de minister onvoldoende onderzoek had gedaan naar de relevante feiten en omstandigheden. Het CBb verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij de minister werd opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van TFS. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij de erkenning van stamboekverenigingen en de goedkeuring van fokprogramma's, vooral in het licht van de raszuiverheid van fokdieren.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1227

uitspraak van de meervoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak tussen

The Equuleus Falabella Stud (TFS), te Bridgham (Verenigd Koninkrijk),

(gemachtigde: M. Longone)
en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

(gemachtigde: mr. P.J. Kooijman)
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
de vereniging European Falabella Studbook (EFS), te Bronckhorst,
(gemachtigden: [naam 1] en [naam 2] )

Procesverloop

Op 18 november 2020 heeft EFS een aanvraag ingediend om erkenning als
(dochter)stamboekvereniging en om goedkeuring van het fokprogramma voor het paardenras Falabella.
Met het besluit van 15 april 2021 heeft de minister EFS de erkenning verleend en het fokprogramma goedgekeurd.
Met het besluit van 5 december 2019 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van TFS tegen het besluit van 15 april 2021 ongegrond verklaard.
TFS heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zitting was op 24 april 2024. TFS is daarbij vertegenwoordigd door [naam 3] , bijgestaan door de gemachtigde. EFS en de minister zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Verder hebben namens de minister [naam 4] en [naam 5] aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding
1. Het Falabella-paard is een klein paardenras dat oorspronkelijk afkomstig is uit Argentinië. Tot 2020 waren er in de Europese Unie twee (dochter)stamboeken erkend als stamboekvereniging, namelijk in Nederland de stamboekvereniging Falabella Stamboek Europa (FSE) en in het Verenigd Koninkrijk TFS. Beide stamboekverenigingen volgden de beginselen van de Argentijnse Asociación de Criadores de Caballos Falabella (ACCF).
FSE heeft in 2020 haar stamboek overgedragen aan TFS. De minister heeft daarop de erkenning van FSE als stamboekvereniging ingetrokken.
Na het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie in 2021 is de erkenning van TFS als stamboekorganisatie op grond van Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de zoötechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan (Fokkerijverordening) vervallen. TFS is daarop door de Europese Commissie opgenomen op de lijst van fokorganen in derde landen als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Fokkerijverordening.
EFS heeft vervolgens de in het procesverloop genoemde aanvraag ingediend. Volgens het bestreden besluit is EFS erkend als dochterstamboekvereniging van het stamboek Mini Falabella dat wordt bijgehouden door Evaristo Falabella.
Wettelijk kader
2 Het toepasselijke wettelijke kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
Standpunt van partijen
3.1
Volgens TFS zijn alleen directe afstammelingen van de kuddes van Julio Falabella, die zijn gecertificeerd door ACCF, echte raszuivere Falabella-paarden. ACCF heeft als enige toestemming van de Argentijnse autoriteiten om de genealogische registers van Falabella-paarden te beheren. Het door EFS ingediende fokprogramma heeft weliswaar een relatie met het - niet door de bevoegde autoriteiten erkende - stamboek Mini Falabella van Evaristo Falabella, maar niet met het moederstamboek van ACCF. Daardoor zal de raszuiverheid van het Falabella-paard in gevaar komen. Ook zal door de erkenning van EFS als stamboekvereniging verwarring ontstaan op de markt voor Falabella-paarden.
3.2
Volgens de minister is de erkenning van een dochterstamboekvereniging in een lidstaat van de EU niet afhankelijk van goedkeuring of autorisatie door een stamboekvereniging van oorsprong of een derde partij. De voorwaarden voor erkenning als dochterstamboekvereniging zijn in dit geval – waarin het stamboek van oorsprong van een ras niet wordt bijgehouden door een stamboekvereniging van een lidstaat in de EU of een fokorgaan in een derde land – vastgelegd in Bijlage I, deel 3, punt 4b, van de Fokkerijverordening. EFS voldoet aan die voorwaarden. Een dochterstamboekvereniging als EFS hoeft, anders dan de stamboekvereniging die pretendeert het stamboek van oorsprong te zijn, niet aan te tonen dat er geen in een andere lidstaat of derde land erkende stamboekvereniging is. Het fokprogramma van EFS is gebaseerd op - en verschilt niet wezenlijk van - het fokprogramma van de voormalige (Nederlandse) stamboekvereniging FSE, dat de beginselen van ACCF volgde en in 2020 haar stamboekgegevens heeft overgedragen aan TFS. Zowel TFS als EFS verrichten afstammingscontrole op basis van DNA-analyse.
3.3
EFS meent dat zij terecht is erkend als dochterstamboekvereniging van het stamboek Mini Falabella.
Beoordeling door het College
4.1
Uit het bestreden besluit, zoals toegelicht ter zitting, blijkt dat de minister de erkenning van EFS als dochterstamboekvereniging heeft gebaseerd op Bijlage I, deel 3, punt 4b, van de Fokkerijverordening. Het daarin bepaalde maakt het onder voorwaarden mogelijk een stamboekvereniging te erkennen die een dochterstamboek bijhoudt (dochterstamboekvereniging) in een geval waarin de beginselen van het fokprogramma uitsluitend worden vastgesteld door een internationale organisatie die op mondiaal niveau actief is én indien het stamboek van de oorsprong van dat ras noch door een stamboekvereniging in een lidstaat noch door een fokorgaan in een derde land wordt bijgehouden.
4.2
In zijn besluitvorming is de minister niet ingegaan op de vraag of Mini Falabella – waarvan EFS met het besluit van 15 april 2021 is erkend als dochterstamboekvereniging – valt aan te merken als ‘een internationale organisatie die op mondiaal niveau actief is’ als bedoeld in Bijlage I, deel 3, punt 4b, van de Fokkerijverordening, en ook ter zitting bleef die vraag onbeantwoord. Evenmin is duidelijk - en is door de minister niet onderzocht - of de beginselen van het fokprogramma ‘uitsluitend’ door Evaristo Falabella (Mini Falabella) worden vastgesteld. Verder erkent de minister dat hij niet met zekerheid kan vaststellen dat het stamboek van oorsprong ‘noch door een stamboekvereniging in een lidstaat noch door een fokorgaan in een derde land wordt bijgehouden’. Het standpunt van de minister dat EFS voldoet aan de voorwaarden, genoemd in Bijlage I, deel 3, punt 4b, van de Fokkerijverordening, berust daarom niet op een deugdelijke en inzichtelijke motivering.
Naar het oordeel van het College heeft de minister voor een erkenning op deze grondslag onvoldoende onderzoek gedaan naar de relevante feiten en omstandigheden.
4.3
Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Bij deze uitkomst hoeven de overige beroepsgronden niet te worden besproken.
4.4
Het College beschikt over onvoldoende gegevens om de zaak definitief te beslechten. Ook de stukken van TFS en EFS geven daarvoor niet voldoende duidelijkheid. Het is nodig dat de minister eerst nader onderzoek doet naar de hiervoor in 4.2 bedoelde onduidelijkheden, dan wel naar een andere grondslag voor erkenning van EFS als stamboekvereniging. Op dit moment valt niet goed in te schatten hoe lang dit onderzoek zou moeten duren. Om deze reden ziet het College geen aanleiding de minister bij tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51a van de Awb een termijn te stellen om de gebreken in de besluitvorming te herstellen.
4.5
Het College zal gelet op het vorenstaande het bestreden besluit vernietigen en met toepassing van artikel 8:72, tweede lid, van de Awb de minister opdragen een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Om dezelfde reden als hiervoor in 4.4 gegeven, zal het College geen termijn stellen voor het nemen van deze nieuwe beslissing. Als echter zou blijken dat de minister deze opdracht niet voortvarend ter hand neemt, kan TFS zich – met inachtneming van artikel 6:12 van de Awb – tot het College wenden met een beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar.
4.6
Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, zal het College de minister opdragen aan TFS het door haar betaalde griffierecht te vergoeden. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

Het College:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de minister op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 360,- aan TFS te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L.W. Aerts, mr. R.C. Stam en mr. W.J.A.M. van Brussel, in aanwezigheid van mr. H.G. Egter van Wissekerke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024.
w.g. J.L.W. Aerts w.g. H.G. Egter van Wissekerke
Bijlage
Artikel 2 van Verordening EU 2016/1012 (Fokkerijverordening) bevat onder meer de volgende definitie:
5) “stamboekvereniging”: een fokkersvereniging, fokkerij-organisatie of overheidsinstantie, anders dan bevoegde autoriteiten, die overeenkomstig artikel 4, lid 3, door de bevoegde autoriteit van een lidstaat erkend is met het oog op de uitvoering van een fokprogramma met raszuivere fokdieren die in de door haar bijgehouden of opgestelde stamboeken zijn ingeschreven;
7) „fokorgaan”: een fokkersvereniging, fokkerij-organisatie, privéonderneming, opfokbedrijf of officiële dienst in een derde land die, met betrekking tot als raszuivere fokrunderen, -varkens, -schapen, -geiten, -paarden of -ezels dan wel hybride fokvarkens, van een officiële dienst in dat derde land toestemming heeft verkregen voor de binnenkomst in de Unie van fokdieren voor het fokken;
8) “bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten van een lidstaat die overeenkomstig deze verordening verantwoordelijk zijn voor: a) de erkenning van stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen en de goedkeuring van de fokprogramma's die zij uitvoeren met fokdieren; b) officiële controles van operatoren; c) het verlenen van bijstand aan andere lidstaten en derde landen in het geval van waargenomen niet-naleving; d) andere dan de onder a) en c) genoemde officiële activiteiten;
Artikel 4
Erkenning van stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen
1. Met betrekking tot raszuivere fokdieren kunnen fokkersverenigingen, fokkerij-organisaties of overheidsinstanties een aanvraag tot erkenning als stamboekvereniging indienen bij de bevoegde autoriteiten. (…)
2. (…)
3. De bevoegde autoriteiten beoordelen de in lid 1 bedoelde aanvragen. Zij erkennen als stamboekvereniging iedere in lid 1, eerste alinea bedoelde aanvrager en als fokkerijgroepering iedere in lid 1, tweede alinea bedoelde aanvrager die aan de volgende voorwaarden voldoet:
a. a) het hoofdkantoor bevindt zich op het grondgebied van de lidstaat waar de bevoegde autoriteit is gevestigd;
b) in de aanvraag wordt aangetoond dat de aanvrager aan de voorschriften van deel 1 van bijlage I voldoet voor zijn fokprogramma's waarvoor hij overeenkomstig artikel 8, lid 3, en in voorkomend geval, artikel 12, een aanvraag tot goedkeuring wil doen;
c) de aanvraag bevat, voor elk van de voorgenomen fokprogramma's, een ontwerpversie van het fokprogramma die de informatie als bedoeld in deel 2 van bijlage I bevat, alsook, in het geval van raszuivere fokpaarden en -ezels, de informatie als bedoeld in deel 3 van bijlage I;
d) bij de indiening van de in lid 1 bedoelde aanvraag dient de aanvrager overeenkomstig artikel 8, lid 2, een aanvraag tot goedkeuring in voor ten minste een van de voorgenomen fokprogramma's.
Artikel 8
Goedkeuring van door stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen uitgevoerde fokprogramma's
1. Een stamboekvereniging of fokkerijgroepering dient aanvragen tot goedkeuring van haar fokprogramma's in bij de bevoegde autoriteit die die stamboekvereniging of fokkerijgroepering overeenkomstig artikel 4, lid 3, heeft erkend.
2. De in lid 1 bedoelde aanvragen worden schriftelijk, op papier of in elektronische vorm, ingediend.
3. De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit beoordeelt die fokprogramma's en keurt die goed, op voorwaarde dat zij:
a. a) een of meer van de volgende doelen nastreven:
i. i) in het geval van raszuivere fokdieren:
de verbetering van het ras;
de instandhouding van het ras;
de creatie van een nieuw ras;
de reconstructie van een ras;
(…)
c) voldoen aan de vereisten van deel 2 van bijlage I en, in het geval van raszuivere fokpaarden of -ezels, deel 3 van bijlage I.
(…)
Artikel 34
Op een lijst plaatsen van fokorganen
1. Een lijst van fokorganen wordt door de Commissie bijgehouden, bijgewerkt en gepubliceerd.
(…)
Bijlage I (
Erkenning van stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen en goedkeuring van fokprogramma’s als bedoeld in hoofdstuk II)bevat 3 delen.
Deel 3 geeft
Aanvullende voorschriften voor stamboekverenigingen die stamboeken voor raszuivere fokpaarden en -ezels opstellen of bijhouden
Deel 3, onder punt 3 geeft de volgende specifieke voorschriften die naast de voorschriften van de delen 1 en 2 van toepassing zijn op raszuivere fokpaarden en -ezels:
a. a) Indien een stamboekvereniging aan de bevoegde autoriteit verklaart dat het door haar opgestelde stamboek het stamboek van de oorsprong van het ras is, waarvoor haar fokprogramma geldt, moet die stamboekvereniging:
i. i) beschikken over historische gegevens betreffende de opstelling van dat stamboek en de beginselen van dat fokprogramma openbaar hebben gemaakt;
ii) aantonen dat er op het moment waarop de in artikel 4, lid 1, bedoelde aanvraag wordt ingediend, geen andere, in dezelfde of een andere lidstaat dan wel in een derde land erkende stamboekvereniging of fokorgaan bekend is die/dat een stamboek voor hetzelfde ras heeft opgesteld en een fokprogramma uitvoert voor dat ras op grond van de onder i) bedoelde beginselen;
iii) nauw samenwerken met de onder b) bedoelde stamboekverenigingen, en in het bijzonder deze stamboekverenigingen op transparante wijze en tijdig in kennis stellen van eventuele wijzigingen in de onder i) bedoelde beginselen;
iv) in voorkomend geval niet-discriminerende voorschriften hebben opgesteld met betrekking tot haar activiteiten inzake stamboeken die voor hetzelfde ras zijn opgesteld door fokorganen die niet in de in artikel 34 bedoelde lijst zijn opgenomen.
b) Indien een stamboekvereniging aan de bevoegde autoriteit verklaart dat het door haar opgestelde stamboek het dochterstamboek is van het onder haar fokprogramma vallende ras, geldt voor die stamboekvereniging dat:
i. i) zij de beginselen die zijn vastgesteld door de in dit lid, onder a), bedoelde stamboekvereniging die het stamboek van de oorsprong van hetzelfde ras bijhoudt, in haar eigen fokprogramma heeft opgenomen;
ii) zij de informatie met betrekking tot het gebruik van de in punt i) bedoelde beginselen en hun bron openbaar heeft gemaakt;
iii) zij beschikt over mechanismen om toe te zien op de noodzakelijke aanpassingen van de voorschriften die zijn vastgelegd in het in artikel 8, lid 3, en, in voorkomend geval, artikel 12 bedoelde fokprogramma aan de wijzigingen die zijn aangebracht in die beginselen door de in dit lid, onder a), bedoelde stamboekvereniging die het stamboek van de oorsprong van het ras bijhoudt.
4. De volgende afwijkingen zijn van toepassing op de vereisten voor de erkenning van stamboekverenigingen van raszuivere fokpaarden en -ezels:
a. a) in afwijking van deel 1, punt B, 1, onder b), geldt, indien er voor één ras op de in bijlage VI genoemde grondgebieden verschillende stamboekverenigingen zijn die stamboeken voor dat ras bijhouden en indien hun in artikel 8, lid 3, bedoelde fokprogramma's alle in bijlage VI genoemde grondgebieden omvatten, voor de in deel 1, punt B, 1, onder b), bedoelde procedurevoorschriften die door die stamboekverenigingen zijn vastgesteld, het volgende:
i. i) zij mogen voorschrijven dat raszuivere fokpaarden en -ezels van dat ras geboren moeten zijn op een in bijlage VI genoemd specifiek grondgebied om in aanmerking te komen voor inschrijving in het stamboek van dat ras bij aangifte van hun geboorte;
ii) zij waarborgen dat de in punt i) bedoelde beperking niet van toepassing is op de inschrijving in een stamboek van dat ras ten behoeve van voortplanting;
b) in afwijking van punt 3, onder a), van dit deel kan, indien de beginselen van het fokprogramma uitsluitend worden vastgesteld door
een internationale organisatie die op mondiaal niveau actiefis en indien het stamboek van de oorsprong van dat ras noch door een stamboekvereniging in een lidstaat noch door een fokorgaan in een
derde land wordt bijgehouden, de bevoegde autoriteit in een lidstaat stamboekverenigingen erkennen die een dochterstamboek voor dat ras bijhouden, op voorwaarde dat zij de in punt 1, onder h), van deel 2 bedoelde doelstellingen en criteria vastleggen in overeenstemming met de beginselen die door die internationale organisatie zijn vastgesteld en dat die beginselen:
i. i) door die stamboekvereniging voor controle aan de in artikel 4, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteit ter beschikking worden gesteld;
ii) worden opgenomen in het fokprogramma van die stamboekvereniging;
(..)