Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de minister op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 360,- aan TFS te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L.W. Aerts, mr. R.C. Stam en mr. W.J.A.M. van Brussel, in aanwezigheid van mr. H.G. Egter van Wissekerke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024.
w.g. J.L.W. Aerts w.g. H.G. Egter van Wissekerke
Bijlage
Artikel 2 van Verordening EU 2016/1012 (Fokkerijverordening) bevat onder meer de volgende definitie:
5) “stamboekvereniging”: een fokkersvereniging, fokkerij-organisatie of overheidsinstantie, anders dan bevoegde autoriteiten, die overeenkomstig artikel 4, lid 3, door de bevoegde autoriteit van een lidstaat erkend is met het oog op de uitvoering van een fokprogramma met raszuivere fokdieren die in de door haar bijgehouden of opgestelde stamboeken zijn ingeschreven;
7) „fokorgaan”: een fokkersvereniging, fokkerij-organisatie, privéonderneming, opfokbedrijf of officiële dienst in een derde land die, met betrekking tot als raszuivere fokrunderen, -varkens, -schapen, -geiten, -paarden of -ezels dan wel hybride fokvarkens, van een officiële dienst in dat derde land toestemming heeft verkregen voor de binnenkomst in de Unie van fokdieren voor het fokken;
8) “bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten van een lidstaat die overeenkomstig deze verordening verantwoordelijk zijn voor: a) de erkenning van stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen en de goedkeuring van de fokprogramma's die zij uitvoeren met fokdieren; b) officiële controles van operatoren; c) het verlenen van bijstand aan andere lidstaten en derde landen in het geval van waargenomen niet-naleving; d) andere dan de onder a) en c) genoemde officiële activiteiten;
Artikel 4
Erkenning van stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen
1. Met betrekking tot raszuivere fokdieren kunnen fokkersverenigingen, fokkerij-organisaties of overheidsinstanties een aanvraag tot erkenning als stamboekvereniging indienen bij de bevoegde autoriteiten. (…)
3. De bevoegde autoriteiten beoordelen de in lid 1 bedoelde aanvragen. Zij erkennen als stamboekvereniging iedere in lid 1, eerste alinea bedoelde aanvrager en als fokkerijgroepering iedere in lid 1, tweede alinea bedoelde aanvrager die aan de volgende voorwaarden voldoet:
a. a) het hoofdkantoor bevindt zich op het grondgebied van de lidstaat waar de bevoegde autoriteit is gevestigd;
b) in de aanvraag wordt aangetoond dat de aanvrager aan de voorschriften van deel 1 van bijlage I voldoet voor zijn fokprogramma's waarvoor hij overeenkomstig artikel 8, lid 3, en in voorkomend geval, artikel 12, een aanvraag tot goedkeuring wil doen;
c) de aanvraag bevat, voor elk van de voorgenomen fokprogramma's, een ontwerpversie van het fokprogramma die de informatie als bedoeld in deel 2 van bijlage I bevat, alsook, in het geval van raszuivere fokpaarden en -ezels, de informatie als bedoeld in deel 3 van bijlage I;
d) bij de indiening van de in lid 1 bedoelde aanvraag dient de aanvrager overeenkomstig artikel 8, lid 2, een aanvraag tot goedkeuring in voor ten minste een van de voorgenomen fokprogramma's.
Artikel 8
Goedkeuring van door stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen uitgevoerde fokprogramma's
1. Een stamboekvereniging of fokkerijgroepering dient aanvragen tot goedkeuring van haar fokprogramma's in bij de bevoegde autoriteit die die stamboekvereniging of fokkerijgroepering overeenkomstig artikel 4, lid 3, heeft erkend.
2. De in lid 1 bedoelde aanvragen worden schriftelijk, op papier of in elektronische vorm, ingediend.
3. De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit beoordeelt die fokprogramma's en keurt die goed, op voorwaarde dat zij:
a. a) een of meer van de volgende doelen nastreven:
i. i) in het geval van raszuivere fokdieren:
de verbetering van het ras;
de instandhouding van het ras;
de creatie van een nieuw ras;
de reconstructie van een ras;
(…)
c) voldoen aan de vereisten van deel 2 van bijlage I en, in het geval van raszuivere fokpaarden of -ezels, deel 3 van bijlage I.
Artikel 34
Op een lijst plaatsen van fokorganen
1. Een lijst van fokorganen wordt door de Commissie bijgehouden, bijgewerkt en gepubliceerd.
Bijlage I (
Erkenning van stamboekverenigingen en fokkerijgroeperingen en goedkeuring van fokprogramma’s als bedoeld in hoofdstuk II)bevat 3 delen.
Deel 3 geeft
Aanvullende voorschriften voor stamboekverenigingen die stamboeken voor raszuivere fokpaarden en -ezels opstellen of bijhouden
Deel 3, onder punt 3 geeft de volgende specifieke voorschriften die naast de voorschriften van de delen 1 en 2 van toepassing zijn op raszuivere fokpaarden en -ezels:
a. a) Indien een stamboekvereniging aan de bevoegde autoriteit verklaart dat het door haar opgestelde stamboek het stamboek van de oorsprong van het ras is, waarvoor haar fokprogramma geldt, moet die stamboekvereniging:
i. i) beschikken over historische gegevens betreffende de opstelling van dat stamboek en de beginselen van dat fokprogramma openbaar hebben gemaakt;
ii) aantonen dat er op het moment waarop de in artikel 4, lid 1, bedoelde aanvraag wordt ingediend, geen andere, in dezelfde of een andere lidstaat dan wel in een derde land erkende stamboekvereniging of fokorgaan bekend is die/dat een stamboek voor hetzelfde ras heeft opgesteld en een fokprogramma uitvoert voor dat ras op grond van de onder i) bedoelde beginselen;
iii) nauw samenwerken met de onder b) bedoelde stamboekverenigingen, en in het bijzonder deze stamboekverenigingen op transparante wijze en tijdig in kennis stellen van eventuele wijzigingen in de onder i) bedoelde beginselen;
iv) in voorkomend geval niet-discriminerende voorschriften hebben opgesteld met betrekking tot haar activiteiten inzake stamboeken die voor hetzelfde ras zijn opgesteld door fokorganen die niet in de in artikel 34 bedoelde lijst zijn opgenomen.
b) Indien een stamboekvereniging aan de bevoegde autoriteit verklaart dat het door haar opgestelde stamboek het dochterstamboek is van het onder haar fokprogramma vallende ras, geldt voor die stamboekvereniging dat:
i. i) zij de beginselen die zijn vastgesteld door de in dit lid, onder a), bedoelde stamboekvereniging die het stamboek van de oorsprong van hetzelfde ras bijhoudt, in haar eigen fokprogramma heeft opgenomen;
ii) zij de informatie met betrekking tot het gebruik van de in punt i) bedoelde beginselen en hun bron openbaar heeft gemaakt;
iii) zij beschikt over mechanismen om toe te zien op de noodzakelijke aanpassingen van de voorschriften die zijn vastgelegd in het in artikel 8, lid 3, en, in voorkomend geval, artikel 12 bedoelde fokprogramma aan de wijzigingen die zijn aangebracht in die beginselen door de in dit lid, onder a), bedoelde stamboekvereniging die het stamboek van de oorsprong van het ras bijhoudt.
4. De volgende afwijkingen zijn van toepassing op de vereisten voor de erkenning van stamboekverenigingen van raszuivere fokpaarden en -ezels:
a. a) in afwijking van deel 1, punt B, 1, onder b), geldt, indien er voor één ras op de in bijlage VI genoemde grondgebieden verschillende stamboekverenigingen zijn die stamboeken voor dat ras bijhouden en indien hun in artikel 8, lid 3, bedoelde fokprogramma's alle in bijlage VI genoemde grondgebieden omvatten, voor de in deel 1, punt B, 1, onder b), bedoelde procedurevoorschriften die door die stamboekverenigingen zijn vastgesteld, het volgende:
i. i) zij mogen voorschrijven dat raszuivere fokpaarden en -ezels van dat ras geboren moeten zijn op een in bijlage VI genoemd specifiek grondgebied om in aanmerking te komen voor inschrijving in het stamboek van dat ras bij aangifte van hun geboorte;
ii) zij waarborgen dat de in punt i) bedoelde beperking niet van toepassing is op de inschrijving in een stamboek van dat ras ten behoeve van voortplanting;
b) in afwijking van punt 3, onder a), van dit deel kan, indien de beginselen van het fokprogramma uitsluitend worden vastgesteld door
een internationale organisatie die op mondiaal niveau actiefis en indien het stamboek van de oorsprong van dat ras noch door een stamboekvereniging in een lidstaat noch door een fokorgaan in een
derde land wordt bijgehouden, de bevoegde autoriteit in een lidstaat stamboekverenigingen erkennen die een dochterstamboek voor dat ras bijhouden, op voorwaarde dat zij de in punt 1, onder h), van deel 2 bedoelde doelstellingen en criteria vastleggen in overeenstemming met de beginselen die door die internationale organisatie zijn vastgesteld en dat die beginselen:
i. i) door die stamboekvereniging voor controle aan de in artikel 4, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteit ter beschikking worden gesteld;
ii) worden opgenomen in het fokprogramma van die stamboekvereniging;
(..)