ECLI:NL:CBB:2024:433

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
22/2611
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor energiebesparende isolatiemaatregelen door de minister voor Klimaat en Energie

In deze zaak heeft appellant, die zijn huis heeft verbouwd, subsidie aangevraagd voor energiebesparende isolatiemaatregelen. De minister voor Klimaat en Energie heeft de aanvraag afgewezen omdat appellant ander isolatiemateriaal heeft gebruikt dan vermeld in zijn subsidieaanvraag. De minister heeft aangegeven dat appellant een prestatieverklaring moet overleggen waaruit blijkt dat het gebruikte isolatiemateriaal voldoet aan de vereisten van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Appellant heeft weliswaar prestatieverklaringen overgelegd voor het materiaal dat hij in de aanvraag heeft vermeld, maar de aankoopfacturen tonen aan dat hij ander isolatiemateriaal heeft gebruikt waarvoor geen prestatieverklaring is ingediend. Hierdoor heeft appellant niet aangetoond dat het gebruikte isolatiemateriaal voldoet aan de wettelijke vereisten.

De minister heeft de subsidieaanvraag afgewezen op basis van het feit dat de maatregelen voor dak- en vloerisolatie niet voldoen aan de vereisten van de Regeling. Appellant heeft aangevoerd dat de minister ten onrechte geen subsidie heeft verleend en dat hij geldige prestatieverklaringen heeft overgelegd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft echter geoordeeld dat de minister terecht heeft vastgesteld dat de aanvraag niet voldoet aan de vereisten, omdat appellant niet de juiste prestatieverklaringen heeft ingediend voor het daadwerkelijk gebruikte isolatiemateriaal. Het College heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2611

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2024 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats]

(gemachtigde: mr. M. van Hoorne)
en

de minister voor Klimaat en Energie

(gemachtigde: mr. M. Zweers)

Procesverloop

Met het besluit van 10 augustus 2022 (afwijzingsbesluit) heeft de minister de aanvraag van [naam] om subsidie op grond van titel 4.5 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) afgewezen.
Met het besluit van 14 november 2022 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van [naam] ongegrond verklaard.
[naam] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 16 mei 2024. Aan de zitting heeft deelgenomen de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

Inleiding
1.1
[naam] heeft zijn huis verbouwd, waarbij hij energiebesparende isolatiemaatregelen (maatregelen) heeft aangebracht. Hierna heeft [naam] subsidie gevraagd voor drie typen maatregelen, te weten dak-, vloer- en (twee soorten) glasisolatie. In de aanvraag heeft [naam] isolatiemateriaal vermeld dat voorkomt op de ISDE Maatregelenlijst Isolatiematerialen 2022 (meldcodelijst). [naam] heeft echter bij de verbouwing van zijn huis het dak en de vloer geïsoleerd met ander isolatiemateriaal dan hij in de subsidieaanvraag heeft vermeld.
1.2
De minister heeft de subsidieaanvraag afgewezen, omdat [naam] het dak en de vloer van zijn huis heeft geïsoleerd met isolatiemateriaal dat niet voorkomt op de meldcodelijst en niet beschikt over de benodigde kwaliteitsverklaring of prestatieverklaring voor dat materiaal. Omdat de maatregelen voor dak- en vloerisolatie niet voldoen aan de wettelijke vereisten, komt ook de (resterende) maatregel voor glasisolatie niet voor subsidie in aanmerking. De subsidieaanvraag moet namelijk zien op ten minste twee typen maatregelen.
Standpunt van [naam]
2 [naam] voert aan dat de minister ten onrechte geen subsidie heeft verleend vanwege het door hem gebruikte isolatiemateriaal. Hem is ten onrechte tegengeworpen dat hij B-materiaal heeft gebruikt. Deze term komt niet voor op de meldcodelijst en hij heeft geldige prestatieverklaringen, (aanvullende) certificaten en kwaliteitsverklaringen overgelegd. Uit de aankoopfacturen blijkt dat het door hem gebruikte isolatiemateriaal voldoet aan het vereiste van een Rd-waarde van ten minste 3,5 m²K/W.
Standpunt van de minister
3 De minister leidt uit de aankoopfacturen af dat [naam] ander isolatiemateriaal heeft aangebracht bij de verbouwing van zijn woning dan het materiaal dat hij in de aanvraag heeft vermeld. De overgelegde prestatieverklaringen (en andere documenten) gaan over het isolatiemateriaal dat in de aanvraag is vermeld, en hebben geen betrekking op het daadwerkelijk gebruikte isolatiemateriaal. Daarmee heeft [naam] dus niet aangetoond dat het gebruikte isolatiemateriaal voldoet aan de wettelijke vereisten.
Beoordeling door het College
4.1
De minister heeft een meldcodelijst opgesteld met een overzicht van merk- en productnamen van isolatiematerialen die zijn goedgekeurd door de minister en in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie. Ook andere isolatiematerialen kunnen voor subsidie in aanmerking komen. In dat geval moet een prestatieverklaring worden overgelegd waaruit volgt dat dit isolatiemateriaal voldoet aan de vereisten in de Regeling.
4.2
Het College stelt vast dat het isolatiemateriaal dat [naam] volgens de productomschrijving op de aankoopfactuur heeft gebruikt, niet is opgenomen in de meldcodelijst. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet [naam] dus een prestatieverklaring overleggen waaruit blijkt dat het aangebrachte isolatiemateriaal een Rdwaarde heeft van ten minste 3,5 m²K/W (vergelijk de uitspraken van het College van 12 maart 2024, ECLI:NL:CBB:2024:152 en 23 april 2024, ECLI:NL:CBB:2024:294). [naam] heeft weliswaar prestatieverklaringen overgelegd van het isolatiemateriaal dat hij in de subsidieaanvraag heeft vermeld, maar uit de overgelegde aankoopfacturen is gebleken dat [naam] ander isolatiemateriaal heeft gebruikt. Hiervan heeft [naam] geen prestatieverklaring ingediend. De minister heeft toegelicht dat de aankoopfacturen geen prestatieverklaring zijn. Dit betekent dat [naam] niet heeft aangetoond dat het daadwerkelijk gebruikte isolatiemateriaal voldoet aan de vereisten van de Regeling.
4.3
Het College oordeelt dat de minister terecht ervan is uitgegaan dat de maatregelen voor dak- en vloerisolatie niet voldoen aan de vereisten van de Regeling. Bij gebrek aan ten minste twee typen maatregelen die voor subsidie in aanmerking komen, heeft de minister de aanvraag op goede gronden afgewezen.
Slotsom
5 Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman in aanwezigheid van mr. E.C.C. Deen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.
w.g. D. Brugman w.g. E.C.C. Deen