ECLI:NL:CBB:2024:344
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.C. Stam
- M.M. Smorenburg
- H. van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Last onder bestuursdwang opgelegd aan houder van paarden wegens onvoldoende verzorging van hoeven
In deze zaak heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 10 maart 2021 een last onder bestuursdwang opgelegd aan de houder van paarden, omdat deze in strijd heeft gehandeld met artikel 2.2, achtste lid, van de Wet Dieren. De minister oordeelde dat de houder de hoeven van haar paarden niet op tijd en niet op de juiste wijze had verzorgd, wat werd vastgesteld tijdens een inspectie op 25 februari 2021. Het toezichtrapport, opgesteld door inspecteurs van de Stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming, diende als bewijs voor deze overtreding. De houder heeft bezwaar aangetekend tegen het besluit van de minister, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 28 september 2021.
Tijdens de zitting op 13 maart 2024 werd de zaak behandeld, waarbij de houder werd bijgestaan door haar gemachtigde. De houder betwistte de bevindingen van het toezichtrapport en stelde dat haar eigen hoefsmid en dierenarts het niet eens waren met de conclusies van de inspecteurs. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde echter dat de minister terecht de last onder bestuursdwang had opgelegd, aangezien het toezichtrapport voldoende bewijs bood voor de overtreding. De houder had voldoende gelegenheid om zich te verweren tegen de beschuldigingen en het College concludeerde dat de minister bevoegd was om de last op te leggen.
De uitspraak van het College verklaart het beroep van de houder ongegrond en bevestigt de beslissing van de minister. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.