Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 mei 2024 op het hoger beroep van:
[naam] B.V., te [plaats] (slachthuis)
(gemachtigde: F.Th.M. Peters),
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Op 14 mei 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een hoger beroep van een slachthuis tegen een bestuurlijke boete van € 7.500,- opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De boete was het gevolg van een inspectie door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 19 juni 2018, waarbij werd vastgesteld dat karkassen zichtbaar verontreinigd waren met mest en dat deze verontreinigingen niet onmiddellijk waren verwijderd. Het slachthuis voerde aan dat de minister in strijd met het gelijkheidsbeginsel had gehandeld door andere slachterijen niet te beboeten voor vergelijkbare overtredingen en dat de boete te hoog was gezien de omstandigheden.
Het College oordeelde dat het slachthuis niet had aangetoond dat andere slachterijen voor vergelijkbare overtredingen niet waren beboet en dat de minister niet verplicht was om onderzoek te doen naar het gedogen van andere slachterijen. Het College bevestigde dat de minister de boete terecht had verhoogd op basis van recidive, aangezien het slachthuis eerder was beboet voor een soortgelijke overtreding. Het College concludeerde dat de boete niet te hoog was en dat het slachthuis niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die tot een lagere boete hadden moeten leiden. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam werd bevestigd, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.