ECLI:NL:CBB:2024:319
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Toekenning van subsidie op grond van TVL aan een onderneming actief in de visserij- en aquacultuursector
Op 4 april 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2323. De zaak betreft een beroep van een onderneming, [naam] B.V., die subsidie op grond van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming vaste lasten (TVL) heeft aangevraagd. De onderneming is actief in de visserij- en aquacultuursector, aangezien een deel van haar werkzaamheden bestaat uit het bewerken van vis. Dit is in overeenstemming met een eerdere uitspraak van het College van 23 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:27), waarin werd vastgesteld dat ondernemingen die zich bezighouden met de verwerking van vis, als actief in deze sector moeten worden aangemerkt.
De minister van Economische Zaken en Klimaat had in een besluit van 24 februari 2022 aangegeven dat de onderneming niet als actief in de visserij- en aquacultuursector kon worden aangemerkt. Het College oordeelde echter dat deze enkele mededeling onvoldoende was voor een succesvol beroep op het rechtszekerheidsbeginsel. De rechtbank concludeerde dat de onderneming geen gelijk had en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.H. de Wildt, met mr. P.M. Beishuizen als griffier. De beslissing van het College was dat het beroep ongegrond werd verklaard, waarmee de aanvraag voor subsidie op grond van de TVL werd afgewezen.