In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 april 2024, betreft het een beroep van [naam 1] B.V. tegen de afwijzing van hun subsidieaanvraag door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De aanvraag was ingediend op basis van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies, specifiek voor het project 'Pilots gezonde kalverketen'. De minister had de aanvraag afgewezen omdat de beoordelingscommissie slechts 13,5 punten had toegekend, terwijl een minimum van 20 punten vereist is voor goedkeuring. De commissie oordeelde dat het project onvoldoende afweek van de huidige praktijk en niet voldoende bijdroeg aan de doelstellingen van de regeling, namelijk verbetering van dierenwelzijn en diergezondheid.
[naam 1] voerde aan dat hun project wel degelijk bijdroeg aan deze doelstellingen, onder andere door het gebruik van Angus genetica en het bieden van weidegang voor de kalveren. Ze stelden dat de beoordelingscommissie het projectplan niet goed had gelezen en dat er inconsistenties waren in de beoordeling van andere projecten. Het College oordeelde echter dat de minister de afwijzing terecht had gehandhaafd. De beoordeling door de commissie was zorgvuldig en de minister had geen reden om af te wijken van dit advies. Het College concludeerde dat er geen sprake was van een vergelijkbaar geval met andere projecten en dat de afwijzing van de subsidieaanvraag gerechtvaardigd was.
Het beroep van [naam 1] werd ongegrond verklaard, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve beoordeling van subsidieaanvragen en de noodzaak voor projecten om daadwerkelijk innovatief te zijn ten opzichte van bestaande praktijken.