ECLI:NL:CBB:2024:298
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt het verzoek van de maatschap om een immateriële schadevergoeding afgewezen. De maatschap had verzocht om schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsprocedure. Het College heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten, waardoor het onderzoek is gesloten zonder behandeling op een zitting. De maatschap had het beroep op 9 januari 2024 ingetrokken, maar handhaafde wel het verzoek om schadevergoeding. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wees het verzoek af, stellende dat de lange duur van de procedure voornamelijk te wijten was aan verzoeken van de maatschap zelf en dat er al eerder schadevergoeding was toegekend in een samenhangende procedure. Het College concludeert dat de lange duur van de procedure niet aan de minister of het College kan worden toegerekend, en dat de frustratie van de maatschap voortkwam uit onzekerheid over andere procedures. Daarom wordt het verzoek tot schadevergoeding afgewezen, evenals het verzoek om proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, met E.A. van der Meel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 april 2024.