ECLI:NL:CBB:2024:297
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt het verzoek van de maatschap om een immateriële schadevergoeding afgewezen. De maatschap had verzocht om schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsprocedure. Het College heeft vastgesteld dat de partijen geen zitting nodig achtten, waardoor het onderzoek is gesloten zonder behandeling op een zitting. De maatschap had eerder op 9 januari 2024 het beroep ingetrokken, maar handhaafde wel het verzoek om schadevergoeding. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft aangegeven dat er geen aanleiding is om het verzoek toe te wijzen, omdat de lange duur van de procedure voornamelijk te wijten was aan verzoeken van de maatschap zelf. Het College concludeert dat de redelijke termijn is aangevangen op 30 juli 2015 en geëindigd op 9 januari 2024. De lange duur van de procedure kan niet aan de minister of het College worden toegerekend, aangezien deze samenhangt met andere procedures. Het College wijst het verzoek om schadevergoeding af, evenals het verzoek om vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van griffier E.A. van der Meel, en is openbaar uitgesproken op 23 april 2024.