ECLI:NL:CBB:2024:296
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt het verzoek van [naam] V.O.F. om een immateriële schadevergoeding afgewezen. De onderneming had verzocht om schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsprocedure, alsook om vergoeding van de daarmee verband houdende kosten. Het College heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten, waardoor het onderzoek is gesloten zonder behandeling op een zitting. De onderneming trok haar beroep in op 9 januari 2024, maar handhaafde haar verzoek om schadevergoeding. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wees het verzoek af, stellende dat de lange duur van de procedure voornamelijk te wijten was aan de onderneming zelf, die om aanhouding had verzocht. Het College concludeert dat de lange duur van de procedure niet aan de minister of het College kan worden toegerekend, aangezien deze samenhangt met andere procedures die al eerder zijn behandeld. De minister had in een eerdere uitspraak al schadevergoeding toegekend voor een andere procedure, wat volgens het College betekent dat de frustratie van de onderneming voortkwam uit die andere zaken. Daarom wordt het verzoek tot schadevergoeding afgewezen, evenals het verzoek om proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 april 2024.