In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 19 maart 2024, wordt het beroep van een onderneming tegen een besluit van de minister voor Klimaat en Energie behandeld. De onderneming had een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE) voor zonnepanelen. De minister verleende de subsidie, maar de subsidiebeschikking werd op naam van een ander bedrijf gesteld door een fout van de intermediair. De onderneming verzocht om wijziging van de tenaamstelling, maar dit verzoek werd aanvankelijk afgewezen. Na beroep bij het College heeft de minister het bezwaar alsnog gegrond verklaard, maar de onderneming stelde dat de subsidieperiode niet correct was vastgesteld. De onderneming vorderde dat de subsidieperiode zou starten op een latere datum, maar de minister stelde dat de startdatum niet kon worden uitgesteld tot na de oorspronkelijke ingebruiknametermijn. Het College oordeelde dat de minister de startdatum van de subsidie niet later kon vaststellen dan 18 maanden na het subsidiebesluit. Het College verklaarde het beroep tegen het herzieningsbesluit gegrond, vernietigde het herzieningsbesluit voor zover daarin niet was beslist op het verzoek om proceskostenvergoeding, en veroordeelde de minister tot vergoeding van de proceskosten van de onderneming.