ECLI:NL:CBB:2024:211

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
22/2427
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake subsidie vaste lasten COVID-19

Op 26 maart 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van [naam 1] B.V. tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. De vennootschap had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 21 februari 2023, waarin haar beroep tegen een beslissing op bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. De vennootschap stelde dat de administratieve druk door NOW- en TVL-aanvragen, samen met personeelsschaarste in de accountancysector, de termijnoverschrijding zou rechtvaardigen. Echter, het College oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden niet verschoonbaar waren en dat de termijnoverschrijding niet kon worden gerechtvaardigd. De vennootschap had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die de termijnoverschrijding konden verklaren. Het College benadrukte dat de financiële gevolgen van de niet-ontvankelijk verklaring geen rol konden spelen in de beoordeling. De uitspraak van 21 februari 2023 bleef daarom in stand, en het verzet werd ongegrond verklaard. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2427

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2024 op het verzet van

[naam 1] B.V., te [woonplaats] , (de vennootschap)
(gemachtigde: [naam 2] RA)

Procesverloop

De vennootschap heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 8 september 2022.
Bij uitspraak van 21 februari 2023 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dus zonder zitting, het beroep
(kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van 21 februari 2023 heeft de vennootschap verzet gedaan en zij heeft verzocht om te worden gehoord.
Het verzet is behandeld ter zitting van 12 juni 2023. Aan de zitting heeft de gemachtigde van de vennootschap deelgenomen.
Na de zitting is de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden, omdat het College het geraden vond om de uitspraak van de grote kamer af te wachten in de (verzet)zaak met het procedurenummer 22/2531.

Overwegingen

1. In de uitspraak van 21 februari 2023 heeft het College het beroep
(kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn.
2 Vast staat dat 20 oktober 2022 de laatste dag van de beroepstermijn was en dat het beroepschrift, gedateerd 8 november 2022, op 9 november 2022 bij het College is ontvangen.
3 In verzet heeft de vennootschap naar voren gebracht dat de indiening, controle en de afhandeling van NOW-aanvragen en TVL-aanvragen, naast de reguliere werkzaamheden tijdens de coronaperiode, een enorme druk op de accountancy heeft gelegd en dat er grote personeelsschaarste is in de accountancysector. Daarom zouden er voor de administratieve afhandeling van de TVL ruimere termijnen moeten gelden. Bij de NOW is dit ook gebeurd. Haar accountant heeft in juni 2020 bovendien te maken gehad met het faillissement van de leverancier van het softwarepakket. Hoewel er snel een nieuwe leverancier was gevonden, zijn er, zoals ook aangevoerd in bezwaar, met deze nieuwe leverancier opstartproblemen geweest. Daardoor moest medio 2021 nogmaals worden overgestapt naar een andere leverancier. Daarnaast heeft de vennootschap naar voren gebracht dat de financiële consequenties van het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep zeer groot zijn, terwijl er geen sprake is van fraude of andere administratieve onrechtmatigheden.
4 Het College moet vaststellen dat de vennootschap ook in verzet geen omstandigheden heeft aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar (verontschuldigbaar) maken. Wat de vennootschap naar voren heeft gebracht met betrekking tot de verruiming van termijnen, heeft betrekking op de administratieve afhandeling van de TVL door de minister van Economische Zaken en Klimaat en niet op de termijnoverschrijding bij het instellen van het beroep. Wat de vennootschap naar voren heeft gebracht over het faillissement van de softwareleverancier en het twee keer overstappen naar een nieuwe leverancier, heeft ook geen betrekking op de termijnoverschrijding bij het instellen van het beroep. Het faillissement was namelijk al in juni 2020 en de overstap naar de tweede nieuwe softwareleverancier was medio 2021, terwijl het besluit waartegen het beroep was gericht, dateert van 8 september 2022. Zoals het College ook heeft overwogen in de uitspraak van 30 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:33) is het feit dat het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep grote financiële consequenties heeft voor de vennootschap, geen omstandigheid die een rol kan spelen bij de uitoefening van de bevoegdheid tot niet-ontvankelijkverklaring. Het verzet is daarom ongegrond. Dat betekent dat het beroep van de vennootschap niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.
5. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Jacobs, in aanwezigheid van E.A. van der Meel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.
w.g. M.J. Jacobs w.g. E.A. van der Meel