In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 maart 2024, wordt het beroep van Stichting Animal Rights tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gegrond verklaard. Animal Rights had verzocht om handhavend op te treden tegen een varkenshouderij waar 900 varkens waren gestikt door een defect ventilatiesysteem. De minister had dit verzoek afgewezen, stellende dat er geen overtredingen waren die handhaving rechtvaardigden. Animal Rights betoogde echter dat er wel degelijk sprake was van meerdere overtredingen van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren, en dat de minister zijn besluit niet zorgvuldig had voorbereid.
De rechtbank had eerder het beroep van Animal Rights tegen het niet tijdig beslissen van de minister op hun bezwaarschrift gegrond verklaard. Het College oordeelde dat de minister onvoldoende onderzoek had gedaan naar de situatie in de varkenshouderij en dat hij niet had aangetoond dat er geen overtredingen waren. Het College vernietigde het besluit van de minister en droeg hem op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de minister ook werd veroordeeld in de proceskosten van Animal Rights tot een bedrag van € 2.374,-.
Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en de noodzaak voor de minister om adequaat te reageren op handhavingsverzoeken, vooral in situaties die de rechten en het welzijn van dieren aangaan.