ECLI:NL:CBB:2023:716
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor warmtepomp door de minister voor Klimaat en Energie
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 19 december 2023, zaaknummer 23/54, is het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant had een subsidie aangevraagd voor de aanschaf van een warmtepomp, die geïnstalleerd was in een woning die hij verhuurt. De minister voor Klimaat en Energie had de subsidieaanvraag afgewezen, omdat deze aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. De minister stelde dat de subsidie alleen verstrekt kan worden aan eigenaar-bewoners en dat de aanvraag moet zijn ingediend voordat de warmtepomp is aangeschaft. De appellant betoogde dat hij geen ondernemer is, maar een particulier die samen met zijn broer een woning aan zijn vader verhuurt, en dat de eis om de aanvraag voorafgaand aan de aanschaf in te dienen onredelijk was.
Het College oordeelde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen. De wetgeving vereist dat voor een subsidieaanvraag van een niet-eigenaar-bewoner, zoals de appellant, er sprake moet zijn van een stimulerend effect. Dit houdt in dat de aanvraag vóór de aanschaf van de warmtepomp moet zijn ingediend. Aangezien de appellant de warmtepomp al had aangeschaft voordat hij de aanvraag indiende, was er geen sprake van een stimulerend effect. Het College concludeerde dat de minister geen ruimte had om van de Regeling af te wijken en dat de afwijzing van de subsidieaanvraag rechtmatig was. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de wettelijke procedures bij subsidieaanvragen en de voorwaarden die daaraan verbonden zijn.