ECLI:NL:CBB:2023:678
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van subsidie op basis van onjuiste omzetgegevens in het kader van COVID-19 steunmaatregelen
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 december 2023, zaaknummer 22/2177, staat de intrekking van een subsidie voor een MKB-onderneming centraal. De minister van Economische Zaken en Klimaat had op 10 februari 2022 de subsidie voor de periode januari tot en met maart 2021 ingetrokken, omdat de onderneming onjuiste omzetgegevens had verstrekt bij de subsidieaanvraag. De onderneming had een omzet van € 0,- opgegeven voor het eerste kwartaal van 2019, terwijl de subsidie vereiste dat er een omzetverlies van ten minste 30% moest zijn ten opzichte van die referentieperiode. De minister concludeerde dat de onderneming niet voldeed aan deze voorwaarde, wat leidde tot de intrekking van de subsidie en de terugvordering van een voorschot van € 26.393,59.
De onderneming voerde aan dat zij erop mocht vertrouwen dat de subsidie niet zou worden ingetrokken, omdat de minister haar toelichting op de omzet had goedgekeurd. Het College oordeelde echter dat, hoewel er gerechtvaardigde verwachtingen waren gewekt, het algemeen belang zwaarder woog. De onderneming had geen recht op de subsidie, omdat de opgegeven omzet niet voldeed aan de vereisten van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). Het College concludeerde dat de minister bevoegd was om de subsidie in te trekken en dat de terugvordering van het voorschot terecht was.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het verstrekken van subsidieaanvragen en de noodzaak voor ondernemingen om correcte en volledige gegevens te verstrekken. Het College verklaarde het beroep van de onderneming ongegrond, maar droeg de minister op het betaalde griffierecht van € 365,- aan de onderneming te vergoeden.