ECLI:NL:CBB:2023:623
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling subsidie op nul wegens onvoldoende omzetverlies in het kader van COVID-19-regeling
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 oktober 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een ondernemer tegen de vaststelling van zijn subsidie op nul in het kader van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19. De ondernemer betoogde dat de minister bij het bepalen van de omzet het verkoopbedrag van een leaseauto buiten beschouwing had moeten laten, omdat deze verkoop enkel bedoeld was om schulden af te lossen. Het College oordeelde echter dat de minister terecht is uitgegaan van de omzet zoals deze blijkt uit de aangifte omzetbelasting. De regelgever heeft gekozen voor deze methode om de uitvoerbaarheid en de beperking van administratieve lasten te waarborgen. Het College heeft eerder geoordeeld dat het gebruik van de aangifte omzetbelasting als uitgangspunt voor de omzetbepaling niet onrechtmatig is.
Het College concludeerde dat de ondernemer niet voldeed aan de voorwaarde van ten minste 30% omzetverlies, wat de minister in staat stelde om de subsidie op € 0,- vast te stellen. De ondernemer had ook betoogd dat er een uitzondering gemaakt moest worden voor zijn situatie, maar het College wees erop dat de regeling geen hardheidsclausule bevat en dat alleen in zeer uitzonderlijke gevallen van de regeling kan worden afgeweken. De omstandigheden die de ondernemer aanvoerde, zoals de verkoop van de leaseauto, waren niet voldoende om een uitzondering te rechtvaardigen. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de minister geen kosten aan de ondernemer hoefde te vergoeden.