Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2023 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [plaats] , appellante
de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder
.
Procesverloop
Overwegingen
30 juni 2020 als startdatum heeft gehanteerd en is uitgegaan van de SBI-code 56.30.Tot slot stelt appellante dat de behaalde omzet in het vierde kwartaal van 2019 een zogenaamd ‘winterevent’ betrof en niet toeziet op de activiteiten van de horecaonderneming.
17 februari 2020 in het Handelsregister haar inschrijving heeft laten wijzigingen door als SBI-code 56.30 (Café’s) toe te laten voegen.
31 mei 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:271), is het College van oordeel dat dit alleen al omdat appellante een B.V. drijft, geen vergelijkbaar geval betreft. Het ging hier om een wijziging van de inschrijving bij de KvK in verband met de start van nieuwe bedrijfsactiviteiten in een bestaande eenmanszaak. Het College heeft in deze zaak, expliciet voor deze eenmanszaak, geoordeeld dat de wijziging onder die omstandigheden moet worden aangemerkt als eerste inschrijving als bedoeld in artikel 2.1.2, derde lid, onder a, van de TVL. In de situatie van appellante is echter geen sprake van een eenmanszaak, maar van een onderneming die als een B.V. wordt gedreven, waardoor de vergelijking geen doel treft.