ECLI:NL:CBB:2023:520
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TVL voor het derde kwartaal van 2021 wegens te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 september 2023 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het derde kwartaal van 2021. De aanvraag was ingediend door een onderneming, vertegenwoordigd door [naam 1], en was afgewezen door de minister van Economische Zaken en Klimaat omdat deze buiten de aanvraagperiode was ingediend. De onderneming had haar aanvraag op 25 oktober 2021 willen indienen, maar door een technische storing en ziekte van de heer [naam 2] was dit niet mogelijk. De minister had eerder een proforma-aanvraag afgewezen en het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 22 juni 2023 heeft de onderneming betoogd dat zij niet tijdig kon indienen vanwege omstandigheden die buiten haar macht lagen. De minister daarentegen stelde dat er voldoende tijd was geboden om een aanvraag in te dienen en dat de onderneming niet had aangetoond dat zij niet in staat was om tijdig contact op te nemen met de minister. Het College oordeelde dat de minister terecht had afgewezen, omdat de aanvraag niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De wetgeving rondom de TVL is duidelijk en laat geen ruimte voor afwijkingen in dit geval.
Het College concludeerde dat de onderneming verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van de aanvraag en dat de gevolgen van de te late indiening voor haar rekening komen. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van deadlines in het kader van subsidieaanvragen en bevestigt dat de minister niet verplicht is om uitzonderingen te maken voor individuele gevallen zonder ernstige persoonlijke omstandigheden. Het beroep van de onderneming werd ongegrond verklaard en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.